secundair logo knw 1

Foto Johan Moerbeek (Flickr)

In de helft van de Nederlandse landbouwgebieden voldoet de waterkwaliteit in sloten en beken niet aan de gestelde KRW-normen. Hoewel het mestbeleid sinds 1986 verbeteringen heeft gebracht, lijkt de positieve trend af te zwakken. Dit meldt Unie van Waterschappen naar aanleiding van een recent onderzoek van kennisinstituut Deltares. Extra maatregelen zijn noodzakelijk om verdere verslechtering te voorkomen.

Deltares verzamelde, in samenwerking met de waterschappen, gegevens over de concentraties van de nutriënten stikstof en fosfor op 172 meetlocaties in landbouwgebieden. Uit de analyse blijkt dat op ongeveer de helft van deze plekken de waarden te hoog zijn. In een ongunstig jaar voldoet zelfs slechts een kwart van de watergangen aan de eisen.

Een overmaat aan stikstof en fosfor kan ernstige ecologische gevolgen hebben. Het leidt onder andere tot giftige algenbloei, vissterfte en een dalende biodiversiteit. De geselecteerde meetlocaties met een voldoende lange meetreeks (145 locaties) laten een langzame verbetering van de waterkwaliteit zien. Het gevoerde mestbeleid heeft dus effect, maar de dalende trends lijken in de meer recentere jaren af te zwakken. In sommige wateren verslechtert de kwaliteit zelfs en blijft de situatie op de helft van de meetlocaties zorgwekkend.

Naast het mestbeleid heeft ook het weer een grote invloed op de waterkwaliteit. Uit aanvullende analyses van Deltares blijkt dat extreem natte zomers de concentratie van meststoffen in het oppervlaktewater verhogen. Bovendien warmt het water in landbouwgebieden sinds 2012 sneller op, wat de kans op algenbloei en zuurstoftekort vergroot. Om ernstige milieuproblemen te voorkomen, moet de waterkwaliteit onder alle weersomstandigheden aan de normen blijven voldoen.

Oproep tot maatregelen
De Unie van Waterschappen pleit voor een structurele aanpak van watervervuiling door meststoffen. Dit vereist een striktere regie vanuit de overheid, waarbij het mestbeleid gekoppeld moet worden aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur moet in het achtste actieprogramma nitraatrichtlijn maatregelen opnemen om te voorkomen dat nutriënten in het water belanden.

Om de waterkwaliteit te beschermen, is er volgens de Unie van Waterschappen niet alleen beter beleid nodig, maar ook een striktere naleving van de regels door de landbouwsector. Meer toezicht en handhaving zijn essentieel om de milieunormen te waarborgen. Deze aanvullende maatregelen moeten bijdragen aan een gezondere leefomgeving, een duurzame waterhuishouding en een toekomstbestendige landbouw in Nederland.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.