secundair logo knw 1

Er moeten meer zoetwatervoorraden en nieuwe drinkwaterbronnen komen. Op verschillende locaties gaat het grondwaterpeil omhoog. Er wordt niet gebouwd op locaties die nodig zijn voor het bergen en afvoeren van water en ook niet meer in uiterwaarden. Steden moeten groener worden. Het watergebruik door bedrijven en burgers moet met 20 procent omlaag. De lozing van koelwater op grote rivieren wordt begrensd. Kustuitbreiding is voorlopig taboe, evenals bouwen van eilanden in het IJsselmeergebied.

Deze en andere uitgangspunten heeft het kabinet vastgesteld voor de inrichting van Nederland met het beginsel water en bodem als sturend element. Er zijn in totaal 33 'structurerende keuzes' gemaakt. Deze hebben deels betrekking op nationaal beleid en gebiedsgerichte aanpak (laagveen, verziltende kustgebieden en hoge zandgronden), maar kunnen ook richting geven aan of doorwerking vinden in programma’s van provincies, gemeenten en waterschappen, gebiedsprocessen, bedrijven en burgers, schrijven minister Mark Harbers en staatssecretaris Vivianne Heijnen in een brief aan de Tweede Kamer.

Maatwerk
Veel van deze keuzes zijn randvoorwaarden waarmee provincies samen met alle betrokken partijen een gebiedsgerichte aanpak kunnen opstellen, aldus Harbers en Heijnen. “Dit is maatwerk, want er zijn grote verschillen tussen de gebieden.” Ook is er sprake van een sterke verwevenheid met andere programma’s zoals het NPLG, de woningbouwprogramma’s, het Landbouwakkoord, het Programma NOVEX en de deltaprogramma’s, schrijven de bewindslieden.

Met de nu vastgestelde leidraad volgen, aldus de Kamerbrief, de bewindslieden de adviezen van Deltacommissaris Peter Glas en stikstofbemiddelaar Johan Remkes. “De Deltacommissaris beveelt aan voldoende ruimte te reserveren voor waterveiligheid, te zorgen voor voldoende zoetwater, strategische grondwatervoorraden te beschermen, ruimtelijke adaptatie, meerlaagsveiligheid en transitie van het landelijk gebied. De Deltacommissaris benadrukt daarbij dat de tijd van vrijblijvendheid voorbij is. De heer Remkes geeft aan per direct te starten met ruimte maken voor nieuwe ontwikkelingen, een langjarig perspectief te bieden voor het landelijk gebied en om deze transitie gebiedsgericht te realiseren, waarbij water en bodem leidend zijn bij ruimtelijke keuzes.”

Zeven uitgangspunten
Het kabinet baseert het beleid op zeven uitgangspunten: niet afwentelen; meer rekening houden met extremen; in samenhang omgaan met wateroverlast, droogte en de bodem; meerlaagsveiligheid; minder afdekken, minder vergraven, niet verontreinigen; integrale aanpak in de leefomgeving; pas toe of leg uit.

In de brief aan de Tweede Kamer komen de minister en staatssecretaris tot een keur aan structurerende keuzes gericht op voldoende, schoon en ruimte voor water. Zo moet het verminderen van ‘de nadelige effecten’ van grondwateronttrekkingen bijdragen aan een robuust grondwatersysteem. De peilfluctuaties en peilaanpassingen van het IJsselmeer en het Markermeer worden bijgesteld, met als optie om de huidige zoetwaterbuffer van 20 cm naar 50 cm te vergroten.

In het IJsselmeergebied is de aanleg van eilanden niet meer toegestaan. “Behalve voor overstroombare natuur en om te voldoen aan de Natura 2000-doelen en KRW,” waarmee het kabinet de deur openhoudt voor een vervolg aan het Marker Waddenproject.

In de uiterwaarden mag geen nieuwe bebouwing meer worden gerealiseerd. “Daarmee maken we onze rivieren klimaatrobuuster en voorkomen we toenemende schade.” In diepe polders wordt 5 tot 10 procent gereserveerd voor waterberging.

Rondom primaire waterkeringen moet in de planvorming voldoende ruimte worden gereserveerd voor toekomstige versterkingen. Kustuitbreidingen zijn taboe, omdat daar veel zand voor nodig is en het is zaak om zand duurzaam in te zetten - de voorraden zijn beperkt. Op dijken moet de biodiversiteit worden verbeterd.

Zuinig met water
Het kabinet wil het drinkwatergebruik beperken. In 2035 moet het gebruik per hoofd van de bevolking naar 100 liter (nu 125 liter). Ook grootverbruikers moeten het drinkwatergebruik met 20 procent reduceren. Dat vergt aanpassing van gedrag van burgers en meer focus op circulariteit bij bedrijven en bij nieuwbouw van woningen, schrijven de bewindslieden. Ook de landbouw moet kansen benutten om efficiënter met water om te gaan. Over beprijzing van water wordt weinig duidelijkheid gegeven: ‘we bekijken hoe we beprijzing het best kunnen inzetten, met waarborgen voor betaalbaarheid’.

Bij het verbeteren van de waterkwaliteit zetten we bronaanpak voorop, staat in de Kamerbrief. “Om normoverschrijding in grond- en oppervlaktewater te voorkomen, is meer aandacht nodig voor adequate vergunningverlening, toezicht en handhaving. Puntlozingen vanuit industrie, rioolwaterzuiveringsinstallaties en andere bronnen mogen het doelbereik KRW niet in de weg zitten.”

Om ervoor te zorgen dat nieuwe koelwaterlozingen geen nadelige gevolgen hebben voor oppervlaktewater van de grote rivieren, wordt in 2023 de beoordelingssystematiek warmtelozingen aangepast. Uitgangspunt daarbij is dat het oppervlaktewater waarop wordt geloosd niet warmer is dan 25 graden.

Bouwen
Het kabinet wil ‘bouwen op verstandige locaties’. Dat betekent niet bouwen op locaties waar een waterfunctie bepalend is, zoals uiterwaarden, de buitendijkse gebieden in het IJsselmeer, het rivierbed, langs dijken en keringen en de diepste delen van de (diepe) polders. Risico’s van overstromingen, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid worden sturend bij de locatiekeuze en inrichting van woningbouw, schrijven de bewindslieden.

Daarvoor komt een 'richtinggevend kader'. “Dit kader is richtinggevend voor gebiedsontwikkeling en keuzes die bevoegde gezagen maken. Hiermee worden water en bodem sturend bij ruimtelijke planvorming.”

Eind december komt er een landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving, aldus de Kamerbrief. “Deze maatlat geeft richting bij de vraag ‘hoe’ een gebied klimaatbestendig kan worden ingericht of bebouwd. Dit geldt zowel voor bestaand bebouwd gebied als nieuw in te richten gebieden. Hierbij wordt er o.a. gekeken naar hitte, droogte, wateroverlast, waterveiligheid, bodemdaling en biodiversiteit (zowel boven- als ondergronds).”

Doel is ook om in bestaand bebouwd gebied bodemafdekking te verminderen, de bodem te herstellen en in te zetten voor (stedelijk) groen. “Dit bevordert hemelwaterinfiltratie en vermindert hittestress.”

 

LEES OOK
H2O Actueel: Gebiedsgerichte aanpak kabinet: grondwaterpeil omhoog, vaker regionale verzilting
H2O Actueel: Kabinet presenteert nationale aanpak voor versnelling van klimaatadaptatie in gebouwde omgeving

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.