De eilanden van de Marker Wadden vormen een impuls voor de voedselketen. De afgelopen 2 jaar is de beschikbaarheid van voedingsstoffen in het water flink toegenomen. Dit blijkt uit de tussenrapportage ‘Ecologisch onderzoek Marker Wadden 2016-2019’, uitgevoerd in opdracht van de uitvoeringsorganisatie Marker Wadden.
In de tussenrapportage over de natuureffecten van de aanleg van de eilanden in het Markermeer bekeken de onderzoekers hoe de natuur reageert op de aanleg van Marker Wadden. Onder meer werden de bewegingen van het slib, de helderheid van het water en de ontwikkeling van moerassen onderzocht. Ook is nagegaan welke vissen gaan paaien en welke vogelsoorten op Marker Wadden afkomen.
Hoopvolle signalenRoos Kooiman“De beschikbaarheid van voedingsstoffen in het water trok grote hoeveelheden insecten en ander klein leven aan”, zegt Roos Kooiman van Natuurmonumenten, partner in de uitvoeringsorganisatie Marker Wadden. “Dit levert vervolgens weer een voedingsbron op voor vogels en vissen. Zowel boven als onder water nemen we veel nieuw leven waar. Er komen veel paaiende vissen af op de geleidelijke overgang tussen water en land en broedvogels en trekvogels hebben de Marker Wadden in groten getale hebben ontdekt. Dat zijn heel hoopvolle signalen”.
-advertentie-
Waterkwaliteit
Het is volgens de onderzoekers nog te vroeg om conclusies te trekken over de waterkwaliteit. Tot zeer recent is er nog zand en slib verplaatst en opgespoten. De helderheid neemt daardoor alleen lokaal wezenlijk toe. Kooiman: “Het is belangrijk om te bedenken dat de Marker Wadden zich nog in een pioniersstadium bevinden. Voor ons bevestigt dit onderzoek dat we op de goede weg zijn. In 2022 wordt de definitieve evaluatie gepubliceerd en we hopen natuurlijk dat deze lijn doorzet”.
MEER INFORMATIE
Tussenrapportage ‘Ecologisch onderzoek Marker Wadden 2016-2019’
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.