secundair logo knw 1

Bodemmonster met diepere schelpenlaag. De onderzoekers hopen in de toekomst zulke lagen met sonartechnologie waar te nemen

De TU Delft startte afgelopen zomer met een project om schelpen op en in de zeebodem in kaart te brengen met behulp van sonartechnologie. ‘Als het lukt, krijgen we een veel beter beeld van de dieren die op en in de zeebodem leven.’

“Er is veel wetgeving om de zeebodem te beschermen. Wie activiteiten op de zeebodem onderneemt, is verplicht rekening te houden met de dieren die daar leven”, vertelt Sebastiaan Mestdagh, postdoc aan de TU Delft. “Maar het probleem is dat op dit moment de staat van de zeebodem wordt gecontroleerd via puntmetingen. Maar dan weet je dus feitelijk niks over de zeebodem tussen de verschillende punten van de metingen.”

Sonartechnologie zou dat probleem op kunnen lossen, hoopt Mestdagh. Afgelopen zomer werden in de Noordzee, ten noorden van de Waddeneilanden, al twee trials ondernomen. “Wat we gedaan hebben is het volgende: op de plek die we wilden onderzoeken zendt de sonar geluidsgolven uit in verschillende frequenties. De frequenties verschillen omdat we daardoor zowel de zeebodem zelf bereiken als ook dieper in de zeebodem kunnen luisteren.”

De manier waarop de signalen bij de verschillende frequenties vervolgens terugkaatsen, verraadt de hardheid van het sediment, maar ook het type sediment en de ruwheid ervan. “De echo maakt duidelijk of er stenen op de bodem liggen of dat het een gladde zeebodem is, maar bijvoorbeeld ook of het gaat om zand of modder.”

Ook hopen de onderzoekers op te kunnen pikken of er dieren leven op en in de zeebodem. Mestdagh: “We kunnen daarbij waarschijnlijk geen wormpjes detecteren, maar wel schelpen zoals mosselen. We hebben ook bodemmonsters genomen om de resultaten van de sonar te kunnen verifiëren.”

In het project, dat een looptijd van vier jaar heeft en wordt gefinancierd door NWO-TTW binnen het Open Technologie (OTP) programma, zullen nog meerdere sonar- en bemonsterings-campagnes volgen. De sonartechnologie wordt volgens Mestdagh voor de eerste keer op deze grote schaal ingezet voor deze toepassing. “Het weinige onderzoek dat al gedaan is, richt zich vooral op wat leeft op het zeebodemoppervlak. Wij kijken nu ook in de zeebodem en hopen zo heel wat extra informatie te verzamelen. Dat veel interesse in dit onderwerp bestaat, blijkt er ook wel uit dat instellingen als Deltares, Rijkswaterstaat, dat de zeebodem monitort, en baggeraars als Boskalis en Van Oord zich als partner aan het project hebben verbonden.”

 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.