De aanhoudende regenval in Midden-Europa is een extreme waterbom. Uiteindelijk zijn er plaatsen waar naar verwachting tot 500 of 600 mm regen kan vallen. Ter vergelijking: in juli 2021, de maand van de grote wateroverlast in Eifel, Ardennen en Limburg, viel er in Nederland 150 mm en in de Ardennen 200 mm.
Een stationair lagedrukgebied genaamd Storm Boris, zorgt in centraal Europa voor ‘een ramp van epische proporties’. Na dagen van stortregens zijn in het rampgebied dat zich uitstrekt over Tsjechië, Polen, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Zuid-Duitsland en Oostenrijk dorpen en steden ondergelopen, bruggen weggespoeld, dammen overstroomd of ingestort en duizenden huizen beschadigd. In diverse landen worden dodelijke slachtoffers gemeld. Tienduizenden huishoudens zitten zonder stroom, vele duizenden bewoners zijn geëvacueerd.
De verwachting is dat er ook vandaag nog veel regen valt en dat de ellende nog vele dagen aanhoudt. Ook in juli 2021 was er sprake van een stationair lagedrukgebied, dat dagenlang zorgde voor regen in de Eifel en de Ardennen waardoor lokale en regionale stroomgebieden enorme hoeveelheden water te verwerken kregen. In Duitsland en België leidde dat tot overstromingen met vele dodelijke slachtoffers, in Limburg bleef de ramp beperkt tot - enorme - materiële schade.
Weermodellen
Hoewel het verschijnsel - stationair lagedrukgebied - hetzelfde is, overtreft Storm Boris in extremiteit de waterbom van 2021 vele malen, enerzijds door de omvang van het getroffen gebied en anderzijds door de hoeveelheid neerslag. Verschil is wel dat deze keer met weermodellen de extreem zware regenval tot mogelijk 400 mm ruim van tevoren was aangekondigd. “Het is indrukwekkend hoe goed de weermodellen het in de gaten hadden’, schrijft Alphons van Winden op waterpeilen.nl.
Ook al waren de voorspellingen accuraat en hebben overheidsinstanties en lokale overheden zich daardoor beter kunnen voorbereiden, de catastrofe is er niet minder om. “Het ziet ernaar uit dat de overstromingen de ergste in de regio zullen zijn sinds 2002”, zei Liz Stephens, wetenschappelijk hoofd van het Climate Centre, een organisatie van het Rode Kruis, afgelopen vrijdag. Ze stelt vast dat uit eerdere grote Europese overstromingen lessen zijn geleerd, maar dat de extreme regenval en de ‘onvoorstelbare gevolgen’ toch weer verrassen.
Ze legt een link met klimaatverandering. “Het is bekend dat klimaatverandering in dit deel van Europa een rol speelt bij het verhogen van het risico op overstromingen. IPCC-rapporten hebben aangegeven dat we al een opwaartse trend hebben waargenomen in zware regenval en oppervlaktewater- en rivieroverstromingen. En klimaatmodellen laten een hoge mate van zekerheid zien over een verdere toename in de toekomst.”
Geen verrassing
Het is eigenlijk geen verrassing dat de regenwaterbom nu valt, stelt Van Winden. “De zomer rondom de Middellandse Zee was erg heet en de zeewatertemperatuur is er hoger opgelopen dan ooit eerder gemeten. Het was wachten op een lagedrukgebied zoals het huidige om de warme vochtige lucht in beweging te brengen.”
Wat de situatie nu bijzonder maakt is dat het lagedrukgebied zo langzaam beweegt en dat is het gevolg van de luchtstroming hogerop In de atmosfeer die op dit moment erg traag is, analyseert Van Winden. “De combinatie van de instroom van koele lucht vanuit de poolstreken tot over Centraal-Europa en een lagedrukgebied boven Noord-Italië dat tegelijkertijd warme vochtige lucht vanuit de Middellandse Zee naar het noorden zou voeren, was het recept voor een heel bijzondere weersituatie.”
Weerman Peter Kuipers Munneke zegt tegen de NOS: “Wat er in Midden-Europa gebeurt heeft te maken met het water in de Middellandse Zee, dat al maanden heel erg warm is. Al dat vocht is met een grote boog uiteindelijk in het midden van Europa terechtgekomen tussen twee hogedrukgebieden in. Dat betekent dat het lagedrukgebied nergens heen kan. Het ligt daar ingeklemd, ook nog eens tussen bergen, het blijft dus maar doorregenen."
'Het is vooral spannend wat er met de vele stuwmeren gaat gebeuren die er in deze regio liggen, want die zijn zelden berekend op zulke grote hoeveelheden water'
Vooral spannend
De grootste overlast doet zich voor in de kleinere deelstroomgebieden die het water vanuit de gebergten naar de grote rivieren voeren, schrijft Van Winden. “Het is vooral spannend wat er met de vele stuwmeren gaat gebeuren die er in deze regio liggen, want die zijn zelden berekend op zulke grote hoeveelheden water. Het is dan ook niet uit te sluiten dat wat er nog gaat vallen te veel zal zijn en dat nog meer dammen het begeven.”
“Vergelijk het met de Vesdre in België en de Ahr in Duitsland in 2021, waar toen op uitgebreide schaal enorme, soms verwoestende overstromingen waren. Dit water verzamelt zich de komende dagen in de grote rivieren die vanuit dit gebied naar het noorden en oosten stromen.”
Dit betekent dat veel rivieren die in Centraal-Europa ontspringen recordstanden te wachten staan, aldus Van Winden. De Rijn en Maas hebben hier weinig last van. “De Rijn krijgt nog wel een beetje water mee van de enorme regenval in Oostenrijk, maar de Maas ligt daar ver buiten.”
BOVENREGIONALE STRESSTESTEN
Het kabinet Schoof kondigt in het regeerprogramma aan dat dit en volgend jaar bovenregionale stresstesten wateroverlast worden gehouden. “Dan weten we wat de effecten kunnen zijn van een vergelijkbare bui als in Limburg (in 2021).”
De stresstesten zijn een reactie op de waterbom in juli 2021, die enorme wateroverlast en veel schade veroorzaakte. De 'omvang en intensiteit van de neerslag' verrasten toen waterbeheerders en deskundigen, zo werd vastgesteld in het advies van de ‘Beleidstafel wateroverlast en hoogwater’ dat in december 2022 verscheen. De les die uit de Limburgse waterbom werd getrokken: Nederland moet zich voorbereiden op extreem weer om veel schade en maatschappelijke ontwrichting te voorkomen.
In 2023 deed onderzoeksinstituut Deltares met de provincie Zuid-Holland een stresstest in de Randstad om de effecten van extreme neerslag (150 en 200 mm in twee dagen) in kaart te brengen. Het instituut schatte de totale schade op 2 miljard euro.
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?