secundair logo knw 1

De Belgische boterkuipjes die op meerdere plekken langs de Nederlandse Maas werden gevonden | Foto Schone Rivieren

Belgische boterkuipjes in de Biesbosch en Duitse drankkratten langs de Rijn. Het afval dat de onderzoekers van Schone Rivieren na de overstromingen van afgelopen zomer in Nederland aantroffen, laat volgens hen duidelijk zien dat ons land "het afvalafvoerputje van Noordwest-Europa" is.

Van half oktober tot half november gingen honderden vrijwilligers van Schone Rivieren weer op pad om onderzoek te doen langs de oevers van de grote rivieren. Op 24 locaties langs de Maas vonden zij massaal lege boterkuipjes van een Belgische zuivelfabriek. Langs de Rijn lagen drankkratten uit het Moeseldal.

De zuivelfabriek in de Ardennen is gelegen aan de Vesdre, een zijrivier van de Maas, en werd in juli door de watersnood getroffen. Vlak na het noodweer werden op de oevers van de Maas al veel boterkuipjes gevonden, nu bleek dat ze zelfs tot voorbij de Biesbosch (Moerdijk) waren aangespoeld en dus meer dan 200 kilometer hadden afgelegd.

0202 Sylvia SpiertsSylvia Spierts"Hieruit kunnen we concluderen dat behalve ons eigen afval er ook veel afval vanuit het buitenland onze rivieren instroomt", zegt projectleider Sylvia Spierts-Brouwer van Schone Rivieren. "Het is daarom belangrijk om goede afspraken te maken met de ons omringende landen."

Plastic
De boterkuipjes noemt ze "heel interessant" omdat ze op één specifiek moment vrijgekomen zijn vanaf één specifieke locatie. "Daardoor vertellen ze veel over hoe het afval zich verspreidt wanneer het eenmaal in een rivier is beland. We blijven deze boterkuipjes dan ook in de gaten houden."

Het onderzoek van Schone Rivieren, een initiatief van IVN Natuureducatie, Stichting De Noordzee en Plastic Soup Foundation, werd afgelopen najaar voor de achtste keer gehouden. De vrijwilligers deden op 430 locaties langs de grote rivieren in ons land afvalonderzoek. Zij registreerden per 100 meter gemiddeld 145 stuks afval. Een uitschieter, met een hoog aantal kleine stukjes piepschuim in de buurt van Rotterdam, is daarin niet meegenomen.

Het grootste deel van het afval bestaat uit ondefinieerbare stukjes hard en zacht plastic en piepschuim (93 procent). Daarna volgen snoep-, snack,- en chipsverpakkingen en plastic drankverpakkingen, waaronder plastic flesjes.

Statiegeld
Die laatste vallen sinds 1 juli onder de statiegeldregeling. Volgens Schone Rivieren is het nog te vroeg om te concluderen dat deze maatregel effect heeft. Wel werden in het najaar van 2021 minder kleine plastic flesjes aangetroffen dan in het najaar van 2020: gemiddeld twee in plaats van drie flesjes per 100 meter.

"We zijn voorzichtig positief", aldus Spierts-Brouwer. "Maar op basis van één meting willen we geen conclusies trekken. Daarvoor is langere monitoring nodig, want er kunnen ook andere factoren van invloed zijn."

Vanaf 31 december van dit jaar worden, tot vreugde van de onderzoekers, ook drankblikjes met statiegeld belast. Die staan nu op nummer 10 in de top 15 van meest gevonden afvalsoorten.

 

MEER INFORMATIE
Toelichting op website Schone Rivieren
Factsheet najaarsmeting 2021
H2O-bericht: voorjaarsmeting 2021 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.