Met het huidige beleid gaat Nederland de doelen van de Europese Nitraatrichtlijn niet halen. Het grondwater en het oppervlaktewater bevatten op veel plekken te veel stikstof en fosfor, waardoor de waterkwaliteit niet is verbeterd of zelfs verslechterd. Dat concludeert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in een rapportage aan de Europese Commissie.
De nitraatrapportage, die elke vier jaar wordt uitgebracht, verschijnt op een lastig moment. Gisteren ontving minister Femke Wiersma van landbouw een kritische brief van de Europese Commissie over haar mestbeleid. De plannen zouden onvoldoende helpen om de negatieve gevolgen voor de natuur, de gezondheid en de waterkwaliteit te beperken.
In het vandaag verschenen rapport Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland 2020-2023 bevestigt het RIVM dat beeld. "Het is onwaarschijnlijk dat het huidige beleid toereikend is om de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn te halen", concludeert het instituut, ook met een verwijzing naar eerdere onderzoeken van Deltares en Wageningen Environmental Research eerder dit jaar.
Nitraat is de meest voorkomende vorm van stikstof in de bodem en in het water. Het teveel aan stikstof en fosfor uit de mest die landbouwbedrijven gebruiken, spoelt weg naar het grond- en oppervlaktewater. De Nitraatrichtlijn moet de bronnen voor drinkwater beschermen en vervuiling van het oppervlaktewater door meststoffen voorkomen.
Zand of löss
De grondwaterkwaliteit is sinds 2012 niet structureel verbeterd, zo schetst het RIVM-rapport. Tussen 2020 en 2023 zijn de nitraatconcentraties in het grondwater onder landbouwbedrijven zelfs gestegen ten opzichte van de periode 2016 tot 2019.
Dat geldt vooral voor de gebieden met een ondergrond van zand of löss, zoals deze zomer ook bleek uit de monitoring van het RIVM van zogenaamde derogatiebedrijven. Hier is bij meer dan de helft van de landbouwbedrijven de nitraatconcentratie volgens de Europese norm vaak nog te hoog.
Deels komt dit door de droge zomers van 2018, 2019 en 2020. Gewassen nemen dan minder stikstof op, waardoor er meer in de bodem achterblijft. Sinds 2021 dalen de nitraatconcentraties, maar in deze gebieden zijn ze nog steeds hoger dan voor 2018.
Drinkwater
In 44 procent van de oppervlaktewateren in Nederland is de biologie bovendien niet in orde door te veel stikstof en fosfor. In 11 procent van deze wateren leven nog wel genoeg planten en dieren, maar zijn de concentraties stikstof en fosfor toch te hoog.
Vooral op de zandgronden vormt nitraat volgens het RIVM een probleem voor de bronnen van drinkwater. Grondwater dat meer dan 50 milligram nitraat per liter bevat, is minder geschikt voor drinkwaterbereiding. "In ongeveer 20 procent van de grondwaterwinningen zijn nu al problemen, of kunnen die in de nabije toekomst ontstaan."
In een reactie wijst Vewin op de gebiedsgerichte aanpak die momenteel loopt, maar die naar verwachting onvoldoende resultaat zal hebben. Volgens de vereniging van drinkwaterbedrijven moet het landelijk beleid daarom worden aangescherpt en moeten in gebiedsprogramma’s specifieke maatregelen worden opgenomen.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.