Rijkswaterstaat is bezig om alle dichtgeslibde nevengeulen langs de grote rivieren uit te baggeren. Daarbij komen aanzienlijke hoeveelheden vervuilde grond en baggerspecie vrij.
Om de riviernatuur te verbeteren en om de rivieren meer ruimte te geven, zijn afgelopen 30 jaar zo’n 25 nevengeulen gegraven langs de grote rivieren. De geulen zijn verbonden met de rivier. Het water kan er in- en uitstromen.
Geleidelijk aan verzanden deze geulen, waardoor ze sneller droogvallen en minder van betekenis zijn voor vissen, waterinsecten en waterplanten. Rijkswaterstaat is begonnen met de eerste grote onderhoudsaanpak sinds de aanleg van de nevengeulen. Dat is een miljoenenklus.
Ewijkse Plaat
Afgelopen jaar is bij Arnhem een eerste nevengeul uitgebaggerd (Bakenhof) en op dit moment laat Rijkswaterstaat de nevengeulen bij Tiel en Ewijk langs de Waal en langs de IJssel bij Wijhe en Zutphen op diepte brengen.
Voor dit jaar staan er 15 nevengeulen op de planning: in de Duursche Waarden, de Hengforderwaarden en Rammelwaard langs de IJssel. Langs de Waal wordt de nevengeul bij Opijnen, Heesselt, Tiel, Nijmegen, Gameren, Hurwenen en Brakel onderhanden genomen. Langs de Lek krijgen de nevengeulen in de Pontwaard en De Horde een onderhoudsbeurt. In het stroomgebied van de Maas gaat het om een oude Maasarm bij Batenburg en de nevengeul bij Well.
Baggerdepots
Wat de kosten precies zijn, laat Rijkswaterstaat in het midden. Volgens schattingen van baggerexperts gaat het gemiddeld om 1 miljoen euro per geul, wat neerkomt op een kostenpost van circa 15 miljoen euro per jaar.
Bij het uitbaggeren van de geulen stuit Rijkswaterstaat in veel gevallen op hoge waarden aan de zeer zorgwekkende stoffen PFAS en pcb’s. Daarom wordt een deel van de grond en bagger afgevoerd naar de stortplaatsen voor vervuilde slib. Ernstig vervuild bagger gaat voor eeuwigdurende opslag naar rijksdepots in IJsseloog (Ketelmeer) of het Hollandsch Diep. Minder vervuilde baggerspecie of grond wordt toegepast in diepe zandwinplassen.
Zo is bij het uitdiepen van de nevengeulen in de Ewijkse Plaat langs de Waal 13 procent van de grond afgevoerd naar het rijksbaggerdepot in het Hollandsch Diep. De overige grond (30.000 kubieke meter) is overgebracht naar de oude zandwinplas van K3Delta in de Oosterhoutsche Waarden ten noordwesten van Nijmegen.
Deze plas wordt ondieper gemaakt als nabrander in het NURG-project, het programma Nadere Uitwerking Rivierengebied, gericht op herstel van soortenrijkdom. De Oosterhoutsche Waarden worden na oplevering in beheer gegeven aan Staatsbosbeheer.
De oude zandwinplassen bij het Gelderse Oosterhout krijgen ook de vervuilde bagger uit de Spiegelwaal bij Nijmegen, die later dit jaar onderhanden wordt genomen.
Sedimentatie
Bij de baggerprojecten in de nevengeulen wordt ook schone grond aangetroffen. Opgegraven schoon zand en slib uit de nevengeulen, wordt met schepen stroomopwaarts op de rivier gebracht en teruggestort op de bodem. "Dat helpt de natuurlijke sedimentatie die hoort bij rivieren. Ecosystemen van onze rivieren hebben zand en slib nodig. Ze knappen daarvan op", zegt Maarten Kleinhans, hoogleraar biogeomorfologie van rivieren aan de Universiteit Utrecht.
In het decembernummer van H2O verschijnt een uitgebreid artikel over de weerbarstige praktijk van 5 jaar PFAS-regels in de waterbouw
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.