secundair logo knw 1

Rotterdam is een van de steden die op de goede weg zijn met klimaatadaptatie. Foto Unsplash

Klimaatadaptatie is voor veel Europese steden nog te veel een ver-van-mijn-bed-show. En als een stad al een plan heeft, dan schiet het met de implementatie niet snel genoeg op, zo stelt een rapport van Sweco. Het ingenieursbureau adviseert om klimaatverandering in te zetten als katalysator voor duurzame stadsontwikkeling.

12112020 Enrico MoensEnrico MoensVan alle Europese steden heeft slechts 26 procent een klimaatadaptatieplan paraat, aldus het rapport ‘Planning for Climate Adaptation’. Dat cijfer is gebaseerd op internationaal onderzoek van twee jaar geleden, vertelt programmamanager klimaatadaptatie en auteur Enrico Moens van Sweco. "Ik verwacht dat het nu wel iets hoger ligt, maar niet veel meer."

Nog verontrustender is misschien wel dat de implementatie van de plannen die er zijn niet snel genoeg gaat. “In dit tempo zijn onze steden onvoldoende voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering”, meent Moens. "Terwijl de wolkbreuken, overstromingen, hitte en droogte van de laatste jaren wel laten zien dat er echt wat aan de hand is."

Stadsbesturen moeten, kortom, hun steden aanpassen om die gezond, veilig en leefbaar te houden. Als onderdeel van Sweco’s kennisprogramma ‘Urban Insight’ onderzocht Moens samen met enkele Deense en Nederlandse collega’s hoe twaalf Europese hoofdsteden dit aanpakken. Daaruit destilleren zij tien ‘best practices’ die andere steden, binnen en buiten Europa, kunnen helpen om de klimaatadaptatie te versnellen.

Wateroverlast
De twaalf geselecteerde hoofdsteden lopen voorop met hun plannen en laten mooie voorbeelden zien van hoe het kan. Maar ook hier zijn er de nodige knelpunten. Dat geldt tevens voor Amsterdam en Rotterdam, waar volgens Moens mooie initiatieven worden ontwikkeld samen met bewoners en bedrijven. "Maar het duurt soms nog te lang."

Anders is dat in Kopenhagen, dat in 2011 met enorme wateroverlast te kampen had. Hierdoor werd de noodzaak van klimaatadaptatie meteen op de agenda gezet en raakte alles in een stroomversnelling. Sindsdien zijn zo’n dertig projecten, dwars door alle sectoren heen, gerealiseerd.

"Klimaatverandering wordt als kans gebruikt en sectoren worden met elkaar verbonden", zegt Moens. "Er is een programmatische aanpak, waarbij de verschillende disciplines met elkaar samenwerken. Zo wordt klimaatverandering ingezet als katalysator voor duurzame (her)ontwikkeling van de stad."

Groene oase
Ook Stockholm kent zo’n programmatische, integrale aanpak. Voor de ontwikkeling van het nieuwe stadsdeel Stockholm Royal Seaport wordt de Green Space Index gebruikt. Hiermee worden welzijn, biodiversiteit en klimaatadaptatie samengebracht.

De bedoeling is dat elke bewoner straks op 200 meter van zijn huis toegang heeft tot een park, voor elke bewoner wordt 8,2 vierkante meter groene oase gereserveerd en er wordt 17.000 vierkante meter aan groene daken gerealiseerd. De index maakt duidelijk of deze doelen ook worden behaald of dat moet worden bijgestuurd.

In Nederland is het Deltaprogramma een goed voorbeeld van een integrale aanpak, vindt Moens. Toch gaat het in individuele steden volgens hem nog vaak mis. "Ik zou graag zien dat bij stedelijke (her)ontwikkeling de ruimteclaim voor blauw en groen aan de voorkant van de plannen wordt meegenomen. Nu sneuvelt die nogal eens als er gebouwd gaat worden. Beschouw klimaatadaptatie niet alleen als een extra kostenpost, maar anticipeer op de toekomst en voorkom dat het straks te laat is."

MEER INFORMATIE
Rapport ‘Plannning for Climate Adaptation’
H2O-bericht: ‘Onafhankelijk platform van grote waarde voor klimaatadaptatie in stad’
H2O-bericht: ‘Klimaatadaptatie Nederlandse steden kost minimaal 42 miljard euro’

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.