secundair logo knw 1

Afbeelding: Wageningen Marine Research

Op 1 januari 2019 kwam 11.000 kilo aan plastic korrels in zee toen containerschip de MSC Zoe een deel van haar lading verloor. Onderzoek van Wageningen Marine Research en het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) laat zien dat de ramp geen gevolgen had voor de natuur in de Waddenzee.

Ten noorden van de Waddenzee kwamen na het ongeluk veel microplastics in zee terecht. Het ging daarbij om polyethyleen-pellets met een grootte van circa 4 millimeter en ruim 11.000 kilo polystyreen-korrels met een grootte van 0,7 millimeter.

De pellets bleven drijven en spoelden grotendeels aan op de stranden van de Waddeneilanden en de Waddenkust van Friesland en Groningen. Volgens modelberekeningen van het NIOZ zijn de polystyreen-korrels waarschijnlijk met de stroom meegevoerd naar de oostelijke, lees Duitse of Deense, Waddenzee of naar de Noordzee. Het NIOZ nam ook monsters in de Nederlandse Waddenzee. Daaruit bleek dat er daar niet meer dan 10 korrels per m2 aanwezig zijn.

Edwin Foekema 180 vk Edwin Foekema“En dat is veel minder dan de hoeveelheid die eventueel schade aan schelpdieren of bodemvissen zou kunnen zorgen,” zegt Edwin Foekema. Bij Wageningen Marine Research onderzoekt hij de ecologische effecten van verontreinigingen en microplastics in het milieu. Voor dit onderzoek, dat in opdracht van Rijkswaterstaat werd verricht, imiteerde hij in dertig speciale zoutwatervijvers van vijf kubieke meter het ecosysteem van de Waddenzee.

Zoutwatervijvers
“In de vijvers hebben we plastic korrels, met dezelfde samenstelling als die bij de ramp met de MSC Zoe in zee terechtkwamen, verschillend gedoseerd,” vertelt Foekema. Pas bij een hoge concentratie microplastics werden er enkele effecten gevonden, bijvoorbeeld op het gewicht van schelpdieren en vissen. “Die effecten, die sowieso heel erg beperkt waren, zagen we pas in de vijvers waar ruim 3000 polystyreen-korrels per vierkante meter werden uitgestrooid. Bij 300 korrels per vierkante meter vonden we bijvoorbeeld nog geen enkel effect.”

Foekema was niet verbaasd over deze bevindingen. “Plastics hebben geen goede naam, maar in de praktijk blijkt vaak dat een plastic korreltje voor een dier gewoon een ander moeilijk te verteren stukje voedsel is.” Verrast was Foekema wel dat er uit monsters bleek dat zo weinig korrels in de Nederlandse Waddenzee zijn teruggevonden. “Uit wetenschappelijk oogpunt zou het interessant zijn om te kijken of er in de Deense of Duitse Waddenzee grotere concentraties korrels te vinden zijn. Maar die concentraties zullen waarschijnlijk nog steeds niet in de buurt komen van een hoeveelheid die schade veroorzaakt.”

Bodemvissen
Omdat de onderzoekers ervanuit gingen dat de korrels direct naar de bodem zouden zinken, werd de test gedaan met bodemvissen en niet met pelagische vissen. “In de praktijk zie je dat er ook korrels door het water zweven. Het zou theoretisch kunnen dat andere soorten vissen meer moeite hebben met die plastics. Daar spreekt tegen dat er geen meldingen zijn geweest van opvallende vissterfte, ook niet van vogels die op de kwelders of langs de vloedlijn foerageren trouwens.”

Als deel van het onderzoek is bij Wageningen Marine Research ook het maagdarmkanaal van vissen, vogels, bruinvissen en zeehonden bekeken. “De microplastics die daarbij zijn gevonden, vallen niet te linken aan de MSC Zoe. Daarom denk ik dat we kunnen zeggen: deze ramp had niet mogen gebeuren, maar heeft gelukkig geen grote schade toegebracht aan de natuur. Dat neemt natuurlijk niet weg dat plastics niet in het milieu thuishoren en dat het onze plicht is dat te voorkomen.”

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.
Willen jullie eens kijken of een EU commissaris voor water niet een goed plan zou zijn. Dan komt er een structurele aanpak in Europa en kan het economische plaatje ook beter ingepast worden. Vooruit kijken is slimmer en gunstiger.