secundair logo knw 1

Foto Dominik Dancs | Unsplash

Drie Nederlandse klimaat- en energiedoelen voor 2020 zijn niet in zicht. De reductie van broeikasgassen, het aandeel hernieuwbare energie en de energiebesparing lopen alle achter bij gestelde doelen. Dat blijkt uit de nieuwe raming die het Planbureau voor de Leefomgeving vandaag publiceerde.

Met de kortetermijnraming wil PBL laten zien in hoeverre de doelen in 2020 worden gehaald. Conclusie: dat gaat niet lukken.

De reductie van de uitstoot van broeikasgassen komt naar verwachting uit op 21 procent ten opzichte van 1990, aldus PBL. Dat is ruim beneden de CO2-reductie van 25 procent in 2020, die de rechter vaststelde in het vonnis in de zaak die Stichting Urgenda aanspande tegen de Staat. Alleen met harde maatregelen kan het kabinet nog aan de rechterlijke uitspraak voldoen.

CO2-uitstoot
De uitstoot van broeikasgassen bedroeg in 2017 circa 193 megaton CO2-equivalenten en daalt tot circa 175 megaton in 2020. In 2017 (Nationale Energieverkenning) werd nog uitgegaan van 170 megaton in 2020. Dat de raming nu 5 ton hoger uitkomt, schrijft PBL toe aan de economische groei en ‘nieuwe inzichten uit statistieken’.

Circa 70 procent van deze emissiedaling is toe te schrijven aan een afname in de Nederlandse elektriciteitsproductie door kolen- en gascentrales in Nederland, schrijft PBL. Het bureau houdt hierbij wel een nadrukkelijke slag om de arm door te stellen dat die daling ‘een grote mate van onzekerheid’ kent. “De overige 30 procent van de verwachte emissiedaling tussen 2017 en 2020 komt door reducties in de landbouw, de industrie, de gebouwde omgeving en verkeer en vervoer.”

Hernieuwbare energie
Het aandeel hernieuwbare energie groeit naar verwachting naar 12,2 procent in 2020 en blijft daarmee ruim af van het doel van 14 procent. Het aandeel wordt nadelig beinvloed door toegenomen gebruik van brandstof en energie in transport, industrie en bebouwing.

De productie van hernieuwbare energie neemt wel (iets) meer dan toe dan eerder geraamd, te weten 6 petajoule. “Het grootste deel van de groei tot en met 2020 wordt veroorzaakt door een groei in de bijmenging van biobrandstoffen, het meestoken van biomassa in kolencentrales, zon-PV, en windenergie op land en zee.”

Slibverwerking
De hernieuwbare energieproductie door biomassagebruik komt 1,7 petajoule hoger uit in 2020 dan in 2017 geraamd. Deze toename is vooral toe te schrijven aan de twee slibverwerkingsinstallaties in Moerdijk en Dordrecht die in 2017 in gebruik zijn genomen en eind 2018 in de statistieken zijn opgenomen, schrijft PBL.

De hoeveelheid hernieuwbare energie uit rioolwaterzuivering komt volgens de nieuwe raming van PBL in 2020 uit op 2,1 petajoule, dat is 0,4 petajoule minder dan in 2017 nog werd voorzien in de Nationale Energieverkenning.

Energiebesparing
Het doel om in 2020 een energiebesparing van 100 petajoule te realiseren wordt waarschijnlijk ook niet gehaald, stelt PBL. Dit ondanks de constatering dat de energiebesparing waarschijnlijk hoger uitvalt dan in 2017 aangenomen. Volgens de nieuwste inzichten komt deze uit op 81 petajoule, 6 petajoule meer dan eerdere ramingen. De plus is het saldo van een reeks positieve en negatief effecten in industrie, dienstensector en bebouwing.

 

MEER INFORMATIE
PBL: Kortetermijnraming voor emissies en energie in 2020 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.