secundair logo knw 1

Het algemeen bestuur van waterschap Vallei en Veluwe heeft gisteravond in een extra vergadering besloten de geheimhouding in het dossier over de ontslagen secretaris-directeur op te heffen. Het is een nieuw hoofdstuk in een slepende affaire die binnen het bestuur van het waterschap tot scherpe tegenstellingen heeft geleid.

Het algemeen bestuur (AB) vergaderde gisteren op verzoek van het dagelijks bestuur in beslotenheid over het geheimhoudingsbesluit. Aanleiding vormden publicaties in diverse media over het ontslag van de hoogste ambtenaar van het waterschap. In de berichtgeving werden het dagelijks bestuur en met name dijkgraaf Tanja Klip-Martin verwijten gemaakt over de handelwijze in de ontslagprocedure van de ambtenaar die naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet goed functioneerde.

De kwestie speelt al lange tijd, maar kwam deze week in openbaarheid door publicaties in onder meer het Financieele Dagblad, Binnenlands Bestuur en NRC Handelsblad. Door de geheimhoudingsplicht kon het waterschap niet reageren op de media die om commentaar vroegen, zegt woordvoerder Danny de Vries. “En dat was heel vervelend. We herkennen ons totaal niet in het beeld dat werd geschetst en nemen daar ook scherp afstand van.”

Extra zitting
Reden voor het dagelijks bestuur om het algemeen bestuur, dat tot de geheimhouding had besloten, in een besloten extra zitting te vragen de geheimhouding eraf te halen. Daar is in de vergadering door alle aanwezige leden unaniem toe besloten, zegt De Vries. “Er is heel bewust geheimhouding opgelegd tot nu toe. Dat is heel gebruikelijk in personele dossiers. Maar het was onvermijdelijk dat de geheimhouding nu werd opgeheven.”

In de vergadering van het algemeen bestuur waren niet aanwezig de fracties van de PvdA en Algemene Waterschaps Partij, vertelt de woordvoerder van de dijkgraaf. De laatstgenoemde fractie heeft zich later achter het genomen besluit geschaard, aldus De Vries. “Er is dus grote steun voor en vertrouwen in dijkgraaf en dagelijks bestuur.”

Dat geldt niet voor de PvdA-fractie. Fractievoorzitter Aart van Malenstein vertelt dat hij was verhinderd om de ingelaste vergadering bij te wonen. “En dat gold ook voor diverse andere bestuurders.” Van Malenstein heeft zich tot dusverre zeer kritisch opgesteld in de hele procedure. Die kritiek, waar hij in de bestuursvergaderingen achter gesloten deuren nadrukkelijk gewag van maakte, is gaandeweg alleen maar toegenomen, resulterend in een officiële aangifte tegen de dijkgraaf en haar medebestuursleden.

Geheimzinnigheid
Van Malenstein verwijt de dijkgraaf en het dagelijks bestuur de democratische besluitvorming met voeten te treden. Dat verwijt is gestoeld op de geheimzinnigheid waarmee het ontslag van de secretaris-directeur naar zijn mening is omgeven, maar betreft ook de gevolgde procedure van schorsing, onderhandeling over een minnelijke schikking en ontslag, waarbij de geheimhouding tijdens de bespreking over de schikking zou zijn geschonden.

Uiteindelijk werd de bestuursrechter in Arnhem om een oordeel gevraagd door de ontslagen secretaris-directeur. In het vonnis van 29 juni 2018 kwam de rechter tot de conclusie dat het ontslag rechtmatig was, ook al had het waterschap de secretaris-directeur ‘geen toereikende verbeterkans’ geboden en door deze handelwijze terugkeer ‘onmogelijk had gemaakt’.

Ontslag was onontkoombaar want terugkeer was door de ‘onherstelbaar verstoorde arbeidsverhoudingen’ onmogelijk. Maar ook stelde de rechter vast dat de ontslagvergoeding naar boven moest worden bijgesteld. Die werd door de rechter bepaald op 315.000 euro, zo’n 176.000 meer dan het waterschap wilde betalen.

In het ontslagtraject heeft het waterschap naar het oordeel van Van Malenstein steken laten vallen, een feilen dat hem als controlerende bestuurder van het waterschap stoort. “Als in een minnelijke regeling de kwestie was geregeld, dan was je hooguit 30.000 euro kwijt geweest. Nu kost de hele kwestie met alle kosten erbij meer dan 6 ton! Lieve help, dat is veel en ook weggegooid geld.”

In het gelijk gesteld
Het waterschap oordeelt heel anders over het vonnis. Het ging niet in beroep tegen de uitspraak. Daar was ook geen reden voor, zegt woordvoerder De Vries: “De rechter heeft het ontslag gehandhaafd. Het waterschap is daarmee in het gelijk gesteld.”

Tegen een hogere vergoeding heeft het waterschap geen bezwaar. “Het waterschap heeft zich tot het uiterste ingespannen om tot overeenstemming te komen. We zijn daarbij gebonden aan de regelgeving van de Wet normering topinkomens. We mogen en willen niet meer betalen dan de gehanteerde norm in die wet. Een rechter kan anders besluiten, dat is in deze zaak gebeurd.”

Over de argumentatie van de rechter was verder wel ‘wat verbazing', zegt De Vries. Hij wijst erop dat de geheimhoudingsplicht tijdens het overleg over een minnelijke vertrekregeling een werkafspraak was uit oogpunt van bescherming van persoonlijke levenssfeer. Zo'n afspraak kan niet gelijk worden gesteld aan de geheimhoudingsplicht uit de Waterschapswet, aldus De Vries.

“De geheimhoudingsplicht in de uitspraak heeft betrekking op de werkafspraak over onderhandelingen van een minnelijke vertrekregeling. Hiervoor is door ons als algemeen bestuur geen geheimhouding op grond van de Waterschapwet opgelegd. Deze geheimhoudingsplicht kan dan ook niet geschonden zijn.”

Verder wijst hij erop dat de Centrale Raad van Beroep, het hoogste rechtsorgaan in deze, geoordeeld heeft dat het waterschap de ambtenaar wel degelijk mocht schorsen.

Misdrijf
Van Malenstein, als oud-bestuursrechter zeer bekend met rechtelijke uitspraken, legt desgevraagd het vonnis anders uit. “Het waterschap is helemaal niet in het gelijk gesteld, integendeel. Het waterschap moet meer dan het dubbele betalen omdat de schuld aan het ontslag voor 80 tot 100 procent aan het waterschap ligt. Daarnaast heeft verweerder, te weten het dagelijks bestuur, de geheimhoudingsplicht geschonden. Zie paragraaf 6.10 en 6.14 van het vonnis. Dat is een misdrijf.”

Na de uitspraak van de rechter stapelden de problemen zich op. Het openbare vonnis werd op 4 juli door Van Malenstein middels mail ’s morgens verspreid onder de leden van het AB en een aantal ambtenaren. De bestuurder deed wat het dagelijks bestuur naar zijn mening had moeten doen.

De actie van Van Malenstein was niet zonder reden: op 4 juli stond de herbenoeming van dijkgraaf Tanja Klip op de agenda van het AB dat in vergadering bijeenkwam. Uit het oogpunt van zorgvuldige democratische besluitvorming had het AB kennis moeten hebben van de rechtelijke uitspraak met daarin kritiek op het handelen van bestuur en dijkgraaf, aldus Van Malenstein. “Maar niemand wist ervan”, zegt hij tegen het NRC.

De actie van Van Malenstein viel verkeerd in het AB, dat hem, zegt De Vries, onder meer kwalijk nam dat hij zich niet committeerde aan de besluitvorming van het AB. Ook is er ergernis over het feit dat hij - later - contact zocht met de media. 

Nadrukkelijk signaal
In een gezamenlijke schrijven keurden de fractievoorzitters het gedrag van Van Malenstein af. “We sturen je deze brief omdat we een nadrukkelijk signaal aan je willen geven dat we niet kunnen instemmen met de door jou gehanteerde rolvervulling, omgangsvorm en handelswijze als lid van het algemeen bestuur.” De fractievoorzitters noemden een aantal argumenten die onder meer betrekking hadden op integriteit en geheimhouding.

Maar bovenal werd Van Malenstein verweten dat hij geen contact had opgenomen met het dagelijks bestuur voordat hij het vonnis via mail verstuurde. “Dan had je kunnen constateren dat het dagelijks bestuur de uitspraak op dat moment nog niet ontvangen had. Je hebt door deze handelswijze het dagelijks bestuur er ten onrechte van beschuldigd dat het niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan.”

Aangifte
Bij Van Malenstein gaat deze weergave van de werkelijkheid er niet in. Hij schetst een scenario over het doelbewust ophouden van het vonnis. Het geschil verscherpte, met verwijten in het AB en uitmondend in een aangifte door Van Malenstein tegen de dijkgraaf en haar dagelijks bestuur.

Hij verwijt haar een ‘niet-integere handelswijze’. De klacht die hij aan de commissarissen van de Koning van Gelderland en Overijssel voorlegde, heeft niet tot een gevolg geleid, omdat de provincie oordeelt dat het ‘een intern arbeidsconflict’ betreft, schrijft NRC.

Voor Van Malenstein is daarmee de kous niet af. Volgens hem heeft het Openbaar Ministerie de aangifte nog in onderzoek. En hij zal de kwestie ook aankaarten in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur, kondigt hij aan. “Hier is het laatste woord nog niet over gezegd.”

Het zal een van zijn laatste optredens zijn in het AB, want hij zal na de waterschapverkiezingen in maart niet terugkeren in het algemeen bestuur. Hij heeft zich niet herkiesbaar gesteld.

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.
@JanEens Jan, maar mijn opiniestuk gaat over hoe slimme bemetering en beprijzing het waterverbruik van huishoudens beïnvloeden. Dat er geen BOL is voor grootverbruik, helpt bedrijven inderdaad niet om slim met water om te gaan.