secundair logo knw 1

Foto: HKT

Het risico wordt aanzienlijk groter dat er geen vergunningen aan bouw- en infraprojecten worden afgegeven, omdat de waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater tekortschiet. Dat blijkt uit onderzoek van Witteveen+Bos in opdracht van brancheorganisatie Bouwend Nederland. De Vereniging van Waterbouwers vreest voor de gevolgen voor waterbouwprojecten. Bij 86 procent is de vergunningverlening in het geding.

Als Nederland in 2027 de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) niet haalt, kan volgens het onderzoeksrapport in het slechtste geval een kwart tot een derde van de totale bouwproductie niet meer worden vergund. Witteveen+Bos verwacht dan een grote negatieve economische impact en nog grotere maatschappelijke kosten van de woningnood en de vertragingen in de aanleg van infrastructuur.

Het advies- en ingenieursbureau heeft ook het prijskaartje voor de bouw- en infrasector berekend. Dit kan oplopen tot jaarlijks ruim 17,5 miljard euro omzetverlies.

Strenger toetsingskader door Omgevingswet
Voor de vijf meest voorkomende en representatieve activiteiten in de bouw- en infraprojecten zijn er vergunningen nodig in het kader van de KRW. Na de invoering van de Omgevingswet gaat hiervoor een strenger toetsingskader gelden, waarbij direct aan de eisen van de KRW wordt getoetst. Nu gebeurt dat nog indirect via de Waterwet en water(beheer)plannen.

Hiermee wordt de kans groter dat een watervergunning niet of alleen onder voorwaarden wordt afgegeven. Ook krijgen decentrale overheden meer mogelijkheden om zelf strengere regels te stellen in gebieden met knelpunten voor de waterkwaliteit.

In combinatie met de enorme moeite die Nederland heeft om de KRW-doelen te halen, zorgt dat voor aanzienlijke problemen voor bouw- en infraprojecten. Martijn Verwoerd, senior beleidsadviseur publiekrecht bij Bouwend Nederland, licht toe: “Het kan zijn dat de vergunning voor het bouwwerk zelf wel kan worden verleend, maar dat geen toestemming mag worden gegeven voor het tijdelijk droogpompen van de bouwput en het lozen van water. Als de bouwput niet kan worden drooggepompt, kan ook het bouwwerk zelf niet gebouwd worden.”

Verhoogd risico bij veel projecten
Bij een groot aantal projecten is sprake van verhoogd risico dat er straks geen vergunning wordt verleend vanwege een slechte waterkwaliteit. Zo geldt dit voor 25 procent van de woningbouwprojecten bij het lozen van water bij bodemsanering en voor 10 procent bij het onttrekken van grondwater. Ook is sprake van een verhoogd risico voor 86 procent van de waterstaatswerken, zoals bruggen, dijkversterkingen, sluizen en wegen langs of over wateren.

Het is nog niet te laat volgens Verwoerd. “Als we alles op alles zetten en het kabinet de benodigde maatregelen treft en middelen vrijmaakt, dan kunnen een hoop problemen in de toekomst voorkomen worden.”

Bouwend Nederland raadt bevoegd gezagen aan maatwerkvoorschriften te verbinden aan vergunningen, bijvoorbeeld de verplichting om een bepaalde filtertechniek toe te passen bij het bemalen van een bouwput. Verder roept de branchevereniging het kabinet op om snel drie maatregelen te nemen: voeren van een actief bronbeleid, vrijmaken van meer middelen voor aanpassingen (bijvoorbeeld het laten meanderen van kanalen en stromen) en inzetten van maatwerkvoorschriften bij bronbemaling of gebruik van waterstaatswerken waarbij waterkwaliteit een rol speelt.

Waterbouwers: desastreuze gevolgen
De Vereniging van Waterbouwers spreekt over desastreuze gevolgen in een reactie op het onderzoek. Directeur Andrea Vollebregt licht toe: “Als de bevindingen in dit rapport uitkomen, dan betekent het dat we geen dijken meer kunnen versterken, bruggen niet meer kunnen onderhouden en onze vaarwegen dichtslibben. Terwijl deze maatregelen voor de bereikbaarheid en waterveiligheid van Nederland wel noodzakelijk zijn.”

Volgens Vollebregt bieden het blokkeren en belemmeren van dijkversterkingen en onderhoudswerkzaamheden geen structurele oplossing voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Er zijn wel andere gevaren. “Juist deze werkzaamheden en projecten zijn randvoorwaardelijk voor de Nederlandse economie, omdat ze niet alleen zorgen voor droge voeten maar ook voor bijvoorbeeld efficiënte transport en logistiek. Daarnaast moeten we ons realiseren dat we ons in een transitiefase bevinden, waarin we vol in moeten zetten op toekomstgericht en klimaatadaptief bouwen. Ook dat komt hiermee in gevaar.”

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.