Na een vrij intensief hoogwaterseizoen laat Rijkswaterstaat alle bouten controleren van stormvloedkering Ramspol. Alle drie de balgen waar de stuw uit bestaat, worden aan een onderwaterinspectie onderworpen.
De balgstuw Ramspol tussen het Ketelmeer en het Zwarte Meer hoort bij de zes landelijke stormvloedkeringen. Afgelopen winterseizoen ging de balgstuw meerdere keren dicht.
Afgelopen hoogwaterseizoen kenmerkte zich door een aanhoudende hoge stand van het IJsselmeer en krachtige wind, waardoor Ramspol veel in bedrijf was. Ramspol sloot tien keer bij een waterpeil van +0,50 meter NAP en een sterke noordwestenwind. Zoveel sluitingen in een winterseizoen is zelden voorgekomen sinds deze waterkering in 2002 in gebruik is. Stormvloedkering Ramspol beschermt de Kop van Overijssel en de stad Zwolle voor extreem hoge waterstanden.
Omdat de landelijke stormvloedkeringen absolute veiligheid moeten garanderen, worden ze intensief onderhouden. Sinds deze week vindt een onderzoek plaats op Ramspol naar de bouten waarmee het rubberen balgdoek onder water vastzit aan de betonconstructie.
TNO voert in opdracht van Rijkswaterstaat een steekproef uit op de bouten van de klemconstructie, waarmee het balgdoek vastzit aan de kering. Duikers controleren op verschillende aansluitingspunten of de druk van de bouten voldoende is. Tijdens de werkzaamheden is de vaargeul voor de binnenvaart overdag gestremd tot en met 10 juli.
De balgstuw bij Ramspol bestaat uit 3 opblaasbare balgen van zeer sterk rubberdoek. Bij storm worden de balgen opgeblazen met water en lucht tot 10 meter hoogte. Over een breedte van 300 meter is dan het IJsselmeer afgesloten van het Zwarte Water.
De andere vijf landelijk stormvloedkeringen zijn de Oosterscheldekering, Maeslantkering, Hollandse IJsselkering, Hartelkering, Haringvlietsluizen en Sluizencomplex IJmuiden.
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.