secundair logo knw 1

De Rijnstrangen bij Zevenaar is aangewezen als retentiegebied

Het opzettelijk onder water zetten van binnendijkse polders om dreigende overstromingen bij acuut gevaar in de grote rivieren af te wenden, is niet effectief en daarmee zinloos. Dat concluderen de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsrisico’s en het Expertisenetwerk Waterveiligheid.

De Stuurgroep Management Watercrises en Overstromingen (SMWO) wil weten hoe zinvol noodoverloopgebieden zijn bij een acuut overstromingsgevaar in de grote rivieren bij een Rijnafvoer van 16.000 of 18.000 kubieke meter water per seconde.

Noodoverloopgebieden zijn binnendijkse dunbevolkte polders die via een doorgestoken dijk kunnen vollopen, zodat stroomafwaarts de druk van de ketel gehaald wordt in de rivier. Dit worden ongecontroleerde overstromingen genoemd, die door een burgemeester of veiligheidsregio kunnen worden ingezet om acuut gevaar in de rivieren te bedwingen, zodat dichtbevolkte gebieden worden ontzien.

Onderzoek in het verleden rond de inzet van noodoverloopgebieden heeft meermaals aangetoond dat een noodoverloopgebied niet effectief kan worden ingezet, concludeert het Expertisenetwerk Waterveiligheid (ENW) in een advies aan Rijkswaterstaat. “Daarom wordt het sterk ontraden”, aldus ENW. Noodoverloopgebieden zijn nu niet aangewezen door Rijkswaterstaat.

Retentiegebieden
ENW adviseert wel om de bestaande retentiegebieden langs de grote rivieren te handhaven. Retentiegebieden zijn wel officieel aangewezen om in een crisissituatie op een gecontroleerde manier onderwater gezet te worden, zodat benedenstrooms een waterstandsverlaging wordt bereikt. In het stroomgebied van de Rijn zijn de Rijnstrangen bij Zevenaar aangewezen als retentiegebied. Langs de Maas gaat het om het gebied bij Wijchen, de Kraaijenbergse plassen-west en Keent.

Wil retentie daadwerkelijk tot aanzienlijke waterstandsverlaging leiden bij een extreme hoogwatergolf in de Maas of Rijn, dan zijn in het hoofdwatersysteem volgens ENW ‘zeer grote gebieden nodig’. Om een extreme hoogwatergolf in de Rijn af te toppen met retentie, is opbergruimte vereist voor zo’n 500 miljoen kubieke meter water. Dat komt neer op een gebied van 30 bij 10 kilometer waar anderhalve meter water kan staan.


LEES OOK
H2O actueel: Deltares: bypasses en dijkverleggingen effectiever dan binnendijkse retentie  

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Zo is 't!
Wat mij betreft, actiever, met rationele argumenten reageren op "Agro-industrie".  
Goed bezig, Phebe. Ga zo door.
Mark van der Laan Zoekt en gij zult vinden
Goed bezig, Harrie. Blijf vooral columns schrijven.
Het zou natuurlijk ook juist heel fijn zijn voor de natuur als er meer broedplaatsen komen voor insecten. Hebben de vleermuizen en de vogels ook wat te eten.
Lijkt mij toch opvallend dat als het "diepzuigen" gestart wordt de kade onderuit gaat. Daar moet toch een verband zijn. Diep zuigen bij zandwinning gaat er van uit dat zand in diepere lagen gaat "toelopen, vloeien" naar de "zuigmond" van een baggervaartuig onder een natuurlijk flauwe hoek. De hoek is afhankelijk van de waterspanning in de zandlaag,  korrelgrootte en vorm van het zand in de zandlaag. Als het zand zo, via de hellingshoek onder de oever afvloeit en wordt weggezogen ontstaat daar instabiliteit, "bresvloeiing", waardoor het talud wegzakt. Dat is hier waarschijnlijk gebeurt, lijkt me. Is niet de eerste keer dat dat in Nederland gebeurt.