De hoofdvaarwegen kunnen de toekomstige groei van het goederenvervoer goed aan, maar er komen wel nieuwe knelpunten bij negen sluizen. Dat blijkt uit een analyse van de ontwikkelingen van het verkeer en vervoer in de komende decennia.
De toename van het personen- en goederenvervoer zorgt voor nieuwe opgaven, aldus de Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA) die het kabinet begin deze week publiceerde. De grootste problemen zijn te verwachten bij het autoverkeer en het openbaar vervoer. De huidige plannen voor nieuwe infrastructuur vangen tot 2030 een deel van de groei op, maar zeker daarna zijn aanvullende maatregelen nodig. Rooskleuriger is de situatie op de hoofdvaarwegen. Er is nog veel capaciteit beschikbaar voor het goederenvervoer, ook op de lange termijn.
Volgens de analyse ontstaan er tot 2040 wel nieuwe knelpunten bij sluizen, als er geen maatregelen worden genomen. Bij deze sluizen krijgen schepen te maken met een wachttijd van meer dan dertig minuten. Op de vaarroute Amsterdam-Lemmer-Delfzijl gaat het om de Oranjesluizen, Houtribsluizen, Prinses Margrietsluis, Gaarkeukensluis en Oostersluis. Tussen Rotterdam en Antwerpen worden de Kreekraksluizen en de sluis bij Hansweert als toekomstige knelpunten genoemd. Andere bottlenecks zijn de sluis St. Andries (Rotterdam-Duitsland) en Sluis Delden (Rotterdam-Twente-Duitsland).
Na de uitvoering van het huidige investeringsprogramma zijn nog ongeveer honderd bruggen te laag. Zij voldoen niet aan de streefhoogtes van 7.00 meter voor drie lagen containervaart en 9.10 meter voor vier lagen containervaart. Door de groei van het aantal ‘high cube’ containers is er in de markt vraag naar nog meer hoogte.
Ook beginnen de vaarwegen oud te worden en moeten veel kunstwerken tot 2040 geheel of gedeeltelijk worden vervangen. Onderhoud en renovatie zullen zorgen voor veel stremmingen. Een ander probleem doet zich voor op een aantal plekken in de IJssel, Rijn en Waal. Door bodemerosie en aanzanding wordt de diepgang minder.
Zeventien organisaties uit de handel en logistiek waaronder het Centraal Overleg Vaarwegen (waaraan onder andere de Vereniging van Waterbouwers meedoet) hebben gezamenlijk gereageerd op de NMCA. Zij vinden dat er tot 2040 minstens een miljard euro extra per jaar moet worden uitgetrokken voor de verkeers- en vervoersinfrastructuur. Daarmee kan de hoge kwaliteit van het logistiek systeem in Nederland behouden blijven.
De organisaties pleiten voor het benutten van de kansen voor meer goederenvervoer over water. Ze wijzen erop dat een gemiddeld containerschip ongeveer 2.700 ton vervoert, vergelijkbaar met de lading van honderdtwintig vrachtwagens. Hun aanbevelingen: breid het netwerk van overslagpunten uit, investeer meer in onderhoud, vergroot de capaciteit van sluizen en bruggen en ondersteun de binnenvaart financieel bij vergroening.
De Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse en het Achtergrondrapport Vaarwegen vindt u hier. Lees hier de reactie van de organisaties uit de handel en logistiek.
In het genoemde Stowa rapport wordt een onderscheid gemaakt naar:
Op basis van de nadere uitwerking kunnen technologen en beleidsmedewerkers van waterschappen een gefundeerde keuze maken voor een natuurlijk systeem, afhankelijk van de specifieke situatie op een RWZI en de gekozen opties:
A. Toepassing van een enkel systeem als ‘stand alone’ techniek als uitbreiding van de RWZI, voor upgrading van het effluent (afloop nabezinktank).
B. Als inpassing in een integraal natuurlijk systeem wat naast effluentbehandeling ook recht doet aan de omgeving en waarbij functies zoals het creëren van natuurlijk, levend water, effluentbuffering, recreatie en natuur gecombineerd worden.
De Waterharmonica's nemen de meeste ruimte in, zeker omdat voor een goede verwijdering van medicijnen laag tot zeer lage belaste Waterharmonica's nodig zijn (zie ook Stowa 2013-07). Dus een hydraulische belasting van zeker niet meer dan 0,05 m/dag. Ofwel een ruimte beslag van 2,5 tot 3,75 m2 per inwoner.
Het totale debiet aan gezuiverd afvalwater in Nederland is ca. 2.000.000 m3 per jaar (CBS, data 2020). Dit zou dan neerkomen op een totaal netto ruimte beslag van 4.000 ha in heel Nederland. Zeg 5.000 tot maximaal 10.000 ha. Dit lijkt veel, maar het is wel met gestapelde belangen en mogelijkheden. Stel 25 cm waterberging: 10.000.000 waterberging, stel dat een kwart van de Waterharmonica's als KRW-waardig wordt beschouwd (is best wel reëel): 500 tot 1.000 ha.... En dan nog recreatie, natuur, CO2-vastlegging, stikstofrechten? Vrienden maken, bufferzones rond de rwzi's. Een voorbeeld van een zoektocht, uitgevoerd door het Wetterskip Fryslân: http://www.waterharmonica.nl/reports/LW289-47_005-rapd02-waterharmonica.pdf. Op weg naar 2027?
Ruud Kampf
Rekel/water
Dus bij hoogheemraadschap Delfland kies je een partij. Vervolgens hebben een paar partijen meer zetels dan andere. Daarna wordt er een Bestuursakkoord getekend door alle partijen, waar ook de minder grote (verliezende) partijen zeggenschap in hebben? Er staat ook: "De gezamenlijk gekozen hoogheemraden vertegenwoordigen in het dagelijks bestuur alle fracties". Wat betekent het dan om een fractie te vertegenwoordigen in de praktijk?
In het geval van hoogheemraadschap Delfland is stemmen op een partij dus niet super zinvol, omdat daarna toch met alle andere partijen wordt samengewerkt om tot een Bestuursakkoord te komen. Grote partijen hebben dan niet meer te bepalen dan kleine partijen?