De zoutdam in het Noordzeekanaal is klaar voor de afvoer van zoutwater. Deze week is de beweegbare zakdeur geplaatst en daarmee is de scheidende wand van de zoutdam gesloten, schrijft Rijkswaterstaat.
De van staal gemaakte zakdeur is 27 m breed, 7,5 m hoog en 4 m diep en weegt ongeveer 80.000 kilo. Door twee hydraulische cilinders kan de deur op en neer bewegen. De deur is lekdicht om te voorkomen dat zoutwater weer terugstroomt richting het Noordzeekanaal.
Rijkswaterstaat bouwt de zoutdam omdat via de nieuwe Zeesluis IJmuiden, de grootste ter wereld, veel meer zout water het Noordzeekanaal instroomt dan via de oude Noordersluis. Per schutting komt ongeveer 10.000 ton zout het kanaal binnen, twee keer zoveel als bij de Noordersluis.
Zonder maatregelen zou dit leiden tot een te hoge concentratie zout in het Noordzeekanaal, met negatieve gevolgen voor het ecosysteem, de land- en tuinbouw en de drinkwaterwinning.
De zoutdam, waarin vier vispassages zijn opgenomen, is ‘een soort brievenbus’ om het zoute water weer af te voeren. Omdat zoutwater zwaarder is dan zoetwater, zakt het zoute water naar de bodem. Door een opening onder in de zoutdam, tussen 16 en 23 meter diepte, stroomt het zoute water via het Spui- en Gemaalcomplex IJmuiden terug naar zee.
Naast het plaatsen van de zakdeur zijn vier noodschotten getest. Deze kunnen tijdelijk de functie van de zakdeur overnemen, wanneer deze voor onderhoud uit de constructie moet worden gehaald. De afrondende werkzaamheden aan de zoutdam duren nog tot in 2025, schrijft Rijkswaterstaat. “Opdrachtnemer Van Hattum en Blankevoort is tot die tijd nog bezig met onder andere de terreininrichting op de oevers van het Binnenspuikanaal naast Zoutdam IJmuiden.”
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.