secundair logo knw 1

Berging van overboord geslagen containers van MSC Zoe | Foto Rijkswaterstaat

Minister Cora van Nieuwenhuizen is er klaar mee dat de afhandeling van de schadeclaims door de overboord geslagen containers van de MSC Zoe zo lang op zich laat wachten. Ze dreigt met aanvullende stappen. Ook kondigt de minister een pilot aan om kleiner materiaal uit de zee te halen; er is zorg over de schadelijke effecten van vrijgekomen microplastics.

De bewindsvrouw schrijft in een brief aan de Tweede Kamer: ‘Ik ben van mening dat MSC inmiddels voldoende tijd heeft gehad voor een adequate beoordeling van de ingediende claims en verwacht nu snel daadwerkelijke uitbetaling door MSC. Als dit nog langer op zich laat wachten, zal ik mij genoodzaakt zien om andere wegen te bewandelen om te bewerkstelligen dat claims worden betaald.’

Welke stappen ze overweegt, meldt de bewindsvrouw niet. Nederland stelt rederij MSC aansprakelijk voor het incident. Rijkswaterstaat regelt de kwestie namens in totaal twintig betrokken partijen. Ze dienden eind mei hun claims in, MSC liet toen weten enkele weken nodig te hebben om de kosten te beoordelen, schrijft de minister.

De partijen claimen volgens het overzicht van Rijkswaterstaat in totaal 3,35 miljoen euro. Het Rijk heeft de grootste vordering: 2,64 miljoen euro. Gemeenten en beherende organisaties willen 710.000 euro aan vergoeding.

Berging niet afgerond
In de nacht van 1 op 2 januari sloegen 342 containers van MSC Zoe overboord. Dit gebeurde ten noorden van de Waddeneilanden. De berging van het verloren materiaal is nog niet afgerond, schrijft de minister. Dezer dagen voert Rijkswaterstaat nog een laatste onderzoek uit. Als er nog grote objecten worden aangetroffen, worden deze geborgen. 

Bergen van alle overboord geslagen lading is niet haalbaar, schrijft de minister. Dat geldt met name voor klein materiaal dat niet op de zogeheten Master Target List staat. “Ik laat wel nagaan of het mogelijk is dat een deel van dit kleinere materiaal met versterkte netten van de zeebodem kan worden opgevist. Omdat hier geen ervaring mee is, wil ik met een pilot de effectiviteit van deze werkwijze onderzoeken.”

De pilot start 1 juli en wordt opgezet door Rijkswaterstaat die daarvoor de visserij wil inschakelen. “Bij een positief resultaat wordt de aanpak uitgebreid naar andere hotspots”, schrijft Van Nieuwenhuizen.

3.200 ton
De totale massa van de verloren lading, inclusief containers, bedroeg 3.200 ton, schrijft de minister. Tot en met 17 juni was daarvan 2.383 ton geborgen in Nederland en Duitsland, zowel in het water, op de zeebodem alsook op het land, hoewel de gejutte goederen op het strand niet zijn meegenomen in deze telling. Van de 342 containers zijn er 295 gevonden, of delen ervan.

Twee van de overboord geslagen containers bevatten gevaarlijke stoffen (respectievelijk dibenzoylperoxide en lithium-ion batterijen). Eén van deze containers is getraceerd, schrijft de minister. “Maar de inhoud (dibenzoylperoxide) bleek niet langer in of rond de bewuste containers aanwezig.” De container met lithium-ion batterijen is niet gevonden. Volgens Rijkswaterstaat is de kans groot dat deze container zich in het Duitse deel van de Noordzee bevindt.

Ecologische effecten
Er wordt ook onderzoek gedaan naar de ecologische effecten op de lange termijn van de overboord geslagen containers. Op verzoek van de minister heeft de Waddenacademie een advies opgesteld voor dit onderzoek. Daarbij is er speciale aandacht voor microplastics van 100 nanometer tot 5 millimeter groot, afkomstig uit de overboord geslagen containers. De verwachting is dat deze plastics schadelijke effecten hebben op de ecosystemen in de getroffen gebieden, de Noord- en Waddenzee.

Om dat voor de Waddenzee precies in kaart te brengen zal niet eenvoudig zijn, omdat er weinig bekend is over de huidige concentraties microplastics en de effecten op het waddenecosysteem. Rijkswaterstaat heeft vorig jaar voor het eerst in beeld laten brengen hoe het zit met zwerfvuil in de Wadden, waaronder (micro)plastics, schrijft de academie.

Bron van zorg
De waterkwaliteit van de Waddenzee is verbeterd, maar voldoet niet overal aan de huidige normen, schrijft ze. Microplastics vormen daarbij een nieuwe bron van zorg en is een aandachtspunt bij
 het opstellen van de Gebiedsagenda Wadden 2050, de opvolger van de Structuurvisie Waddenzee die dit jaar afloopt.

Enerzijds adviseert de academie de effecten van plastic uit de verloren containers te monitoren en daarvoor zoveel mogelijk aan te sluiten bij lopende meetprogramma’s. Ook moet er onderzoek komen naar ‘de bronnen, de verspreiding van het afval dat in zee is terecht gekomen, de transformaties, de aanwezigheid in het milieu en voedselweb en de effecten op dit alles’.

In overleg met de Waddenacademie worden vervolgopdrachten geformuleerd, schrijft de minister aan de Kamer. “De kosten hiervan komen naar mijn oordeel voor rekening van MSC.” 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.