De start-up The Great Bubble Barrier heeft de Green Challenge 2018 gewonnen. Het luchtbellengordijn tegen de plastic soep van Anne Marieke Eveleens, Saskia Studer en Francis Zoet werd in de finale door de jury verkozen tot beste groene innovatie. De prijs bestaat uit een half miljoen euro.
Ann Runnel van Reverse Resources uit Estland, een softwareplatform voor het recyclingproces in de kledingindustrie, won de runner-up prijs van 200.000 euro.
Tijdens de finale wist de 29-jarige Anne Marieke Eveleens de internationale jury te overtuigen met haar ‘Bubble Barrier’. Om de plasticsoep aan te pakken heeft The Great Bubble Barrier een luchtbellenscherm voor rivierbeddingen ontwikkeld dat plastic opvangt voordat het in zee terecht komt.
Geperforeerde buis
De vinding bestaat uit een geperforeerde buis die op de rivierbodem een gordijn van luchtbellen produceert dat zowel, zo is de claim, de stroom van plastic afval aan het wateroppervlak als de zwevende microdeeltjes onderwater blokkeert. Langs het luchtbellengordijn drijft het plastic naar de waterkant waar het wordt afgevangen voor recycling.
Eveleens was een blije winnaar van de verkiezing die door de Postcode Loterij wordt georganiseerd: “Dat ik hier nu als winnaar sta, had ik nooit durven dromen! Het prijzengeld helpt ons om nieuw talent aan te trekken, maar ook een eigen afvangsysteem voor plastic te ontwikkelen. Daarnaast kunnen we nu een ‘Bubble Barrier’ in Nederland in gebruik nemen. Geweldig!”
Francis ZoetFrancis ZoetIn het jubileumnummer van H2O dat in april verscheen, lichtte Francis Zoet van de The Great Bubble Barrier de innovatie toe:
“De plastic soep breidt zich razendsnel uit. Jaarlijks komt er acht miljard kilo plastic bij in onze oceanen, terwijl de visstand maar blijft dalen. Volgens de laatste voorspellingen bevat de zee in 2050 meer plastic dan vis. Deels is dit plastic afkomstig van visnetten, maar 80 procent van het plastic is afkomstig van land. Het belandt – waarschijnlijk per ongeluk – in het water en drijft dan via onze rivieren de zee op.
Plastic vervuiling vormt een gevaar voor mens en milieu. Daarom wilde ik samen met Anne Marieke Eveleens en Saskia Studer een manier vinden om ‘aan de bron’ te voorkomen dat plastic de zee opdrijft. Het lastige daarbij was vooral dat je de scheepvaart op rivieren en kanalen niet mag hinderen. Aangezien we dus geen netten of schermen konden ophangen, kwamen we op het idee om te werken met luchtbellen. Bellenschermen worden al wel gebruikt om walvissen te beschermen en om te voorkomen dat olievlekken zich uitbreiden. Om erachter te komen of een dergelijk systeem ook plastic kan tegenhouden, bouwden we thuis een schaalmodel: een bak met stromend water, met op de bodem een koperen buis met gaten waar lucht uit kwam. Het werkte!
In 2016 wonnen we met ons idee de Plastic Free Rivers Makathon, die mede was georganiseerd door Rijkswaterstaat. Als beloning mochten we in november een full-scale pilot uitvoeren in de IJssel, een van de snelst stromende rivier van Nederland. Uit meetresultaten blijkt inmiddels dat de Bubble Barrier bij elke weersomstandigheid zo’n 80 procent van het plastic afvangt.
Uiteindelijk willen we overbodig zijn, maar eerst hopen we dat er over tien jaar wereldwijd Bubble Barriers liggen. Onze eerste prioriteit nu is een eerste permanente Bubble Barrier in een Nederlandse stad en zo het bewustzijn bij mensen te vergroten. Om dit te realiseren, hebben we een crowdfundingactie georganiseerd.”
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.