Samen met bewoners en belanghebbenden willen de Limburgse overheden de komende zes weken als eerste ‘verkennen’ welke maatregelen mogelijk zijn om wateroverlast in het Geuldal te verminderen. Hierna zijn de stroomgebieden van de Geleenbeek en de Roer aan de beurt.
De verkenningen zijn onderdeel van het programma ‘Waterveiligheid en Ruimte Limburg’ (WRL), dat is gestart na de overstromingen van juli 2021. In dit programma werken Waterschap Limburg, de provincie, de gemeenten en het Rijk samen om Limburg beter te beschermen tegen extreme wateroverlast. Afgelopen zomer is er bijvoorbeeld een pilot begonnen met duizend gratis woningscans.
Per stroomgebied moet er nu een pakket aan maatregelen komen om water vast te houden, op te slaan en af te voeren. De gebieden langs de Geul, de Geleenbeek en de Roer zijn in 2021 het zwaarst getroffen en krijgen daarom prioriteit.
Effectief en betaalbaar
Deze week is de ‘Kennisgeving voornemen en participatie voor het programma Stroomgebied Geul’ gepubliceerd. Tot 2 januari 2025 kunnen bewoners en belanghebbenden daarop reageren. Ook kunnen ze zelf oplossingen aandragen voor het waterveiligheidsprobleem.
Die oplossingen moeten wel technisch maakbaar zijn voor een aannemer, uitbreidbaar in de toekomst, beheerbaar, vergunbaar, betaalbaar, effectief en efficiënt, zo valt te lezen in de toelichting op de website wachtnietopwater.nl.
De Geul ontspringt in België en stroomt bij het plaatsje Cottessen ons land binnen. De 60 kilometer lange beek slingert door het Zuid-Limburgse landschap en voegt zich samen met zijbeken zoals de Gulp, de Eyserbeek en de Selzerbeek. Bij Bunde mondt de Geul uit in de Maas.
Mix van maatregelen
De verkenning gaat over het hele gebied langs de Geul en de zijbeken, van de bron in België tot de monding in de Maas, totaal zo’n circa 340 vierkante kilometer. Volgens de overheden zijn meerdere maatregelen op verschillende plekken nodig om het risico op wateroverlast en overstromingen voor het hele gebied te verminderen.
Tijdens de verkenningsfase wordt gekeken welke maatregelen mogelijk en wenselijk zijn en of het oplossen van een probleem op de ene plek niet zorgt voor nieuwe problemen op een andere plek. Er worden verschillenden varianten samengesteld, elk met een anders mix van maatregelen, die vervolgens met elkaar vergeleken worden.
Uiteindelijk kiezen de overheden, waarschijnlijk in november 2027, samen een voorkeursvariant die dan verder uitgewerkt en uitgevoerd zal worden.
Inloopbijeenkomst
Komende dinsdag, 26 november, is er voor bewoners en andere belangstellenden een inloopbijeenkomst in Valkenburg waar de plannen worden toegelicht. De verkenningen voor de Geleenbeek en de Roer beginnen naar verwachting in de loop van volgend jaar.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.