Waterschap Rivierenland is druk bezig het erfgoed in haar beheersgebied te inventariseren. Dat is volgens het waterschap niet alleen van academisch belang, want kennis van historisch erfgoed kan helpen bij het maken van keuzes rondom ruimtelijke inrichting en het verkrijgen van draagvlak voor die keuzes.
“Watererfgoed helpt om te snappen hoe ons land in elkaar zit”, zegt Jelmer Krom van waterschap Rivierenland. “Een gemaal ligt niet toevallig op zijn plek. Het heeft een reden dat een dijk staat waar hij staat. Die is bedacht en gepland en zegt heel veel over de eigenschappen van een gebied en het gedrag van het water. We kunnen er dus van leren. De lessen uit het verleden worden tastbaar in ons erfgoed.”
Maar er is meer, aldus Krom. Niet alleen biedt een blik op het verleden een aanzet tot een landschapsanalyse. Die is immers met hydrologische middelen ook te maken. “Erfgoed is emotie. Mensen en gemeenschappen voelen zich er verbonden mee. Als het lukt om dat erfgoed deel te maken van de aanpassingen die nodig zijn voor klimaatadaptatie, dan vergroot dat zonder meer het draagvlak voor deze maatregelen.”
Dat is volgens Krom bijvoorbeeld goed gelukt bij Fort Vuren, als deel van de Hollandse Waterlinies ook Unesco Werelderfgoed. “Daar hebben we bij de geplande dijkversterking gebruik gemaakt van het erfgoed. Dat levert een meerwaarde op. Maar denk bijvoorbeeld ook aan de oude griendenculturen die we in onze buurt kennen. Door nu ook moerasbossen aan te leggen op natte plekken versterken we de ecologie en werken we circulair door het hout weer te gebruiken voor onze beschoeiingen.”
De eerste inventarisatie van waterschap Rivierenland is inmiddels gepubliceerd op een digitale erfgoedkaart. “We hebben nu een mooi begin staan. Die wilden we al publiceren, ter inspiratie van andere overheden en kennisinstellingen, om deze kennis te delen en om anderen te vragen of ze aanvullingen en tips hebben. En daar zijn al leuke reacties op gekomen.”
Krom verwacht dat de volledige inventarisatie in 2027 – als Rivierenland 25 jaar bestaat – gepubliceerd kan worden. “De waterschappen zijn de oudste bestuursinstellingen van ons land. Dat maakt dat de geschiedenis in zekere zin deel is van onze identiteit. Ik hoop dat onze inventarisatie helpt de bewustwording hiervan nog te laten groeien. Als het ons daarnaast lukt om het erfgoed een goede plek te geven, dan zal dat zeker bijdragen aan het vinden van een antwoord op de uitdagingen waar we als samenleving en maatschappij voor staan.”
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.