KWR heeft aangetoond dat het coronavirus SARS CoV-2 ook in het rioolwater voorkomt. Het onderzoeksinstituut in Nieuwegein heeft de afgelopen weken meerdere keren onderzoek gedaan bij verschillende rioolwaterzuiveringen in Nederland. In effluent is SARS-CoV-2 niet aangetroffen, schrijft het instituut, dat rioolwaterscreening als een mogelijkheid ziet om een beter beeld te krijgen van de verspreiding van het virus.
KWR heeft tot dusverre drie keer onderzoek gedaan. De monsters werden onderzocht met een methode die KWR heeft ontwikkeld voor andere virussen die wel via water worden overgedragen. Van coronavirussen is bekend dat deze niet of niet zo makkelijk via water worden verspreid.
In de eerste week van februari zijn monsters rioolwater van de waterzuiveringsinstallaties van Amsterdam-West, Schiphol, Harnaschpolder, Amersfoort en Apeldoorn onderzocht. Er werd geen erfelijk materiaal van het coronavirus aangetroffen, maar toen waren er ook nog geen corona-patiënten geregistreerd in Nederland.
De tweede serie monsters werd op 5 maart genomen, een week nadat de eerste COVID-19 patiënt in Nederland was gemeld. De derde serie monsters werd 15 maart verzameld. De monsters werden heel specifiek onderzocht op virusgenen van SARS-CoV-2.
Niet eenduidig
De tweede test leverde wel een aanwijzing op in de monsters van vier rwzi’s, maar deze was ‘niet eenduidig’. De derde test versterkte het beeld, wat het instituut er toe bracht om ‘als voorlopig resultaat’ te rapporteren dat het virus is aangetroffen in het rioolwater.
De concentratie van het virus in het rioolwater lijkt laag, aldus het instituut. Het risico dat RWZI-medewerkers besmet raken is dan ook heel gering. In het effluent is het virus niet aangetroffen. Daartoe heeft KWR vooralsnog alleen in Tilburg tests gedaan.
Rioolwaterscreening
KWR denkt dat rioolwaterscreening te gebruiken is om de verspreiding van het virus in een populatie in kaart te brengen. Dat zou een vollediger beeld geven van de viruscirculatie die nu nog wordt bijgehouden op basis van testresultaten. “Omdat in de ziekenhuislaboratoria alleen COVID-19 patiënten met ernstige symptomen getest worden, zijn de gerapporteerde cijfers een onderschatting van het échte aantal COVID-19 patiënten,” stelt het instituut. "De meeste mensen met de infectie hebben (gelukkig) milde symptomen en worden niet getest."
Als het instituut er in slaagt de methode uit te bouwen en te valideren, heeft de watersector met rioolwaterscreening een instrument dat waardevolle extra informatie geeft over de verspreiding van het virus in de bevolking, schrijft KWR. "Met deze methode kunnen we mogelijk ook meten of het aantal virusinfecties in een stad komende winter weer gaat toenemen.”
Het instituut gaat door met de tests, zo laat het weten.
STOWA
STOWA, het kenniscentrum van de waterschappen, stelt dat de adviezen voor het werken met afvalwater en oppervlaktewater niet zijn gewijzigd na het aantonen van SARS-CoV-2 in rioolwater door KWR. 'De beschermingsmaatregelen staan beschreven in de arbocatalogus van de waterschappen (deel 5) ‘Omgaan met biologische agentia’'.
Update 25/3:
RIVM vindt het virus ook
Ook het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) deed onderzoek naar SARS CoV-2 in Nederlands rioolwater en kwam tot eenzelfde conclusie als KWR: het virus zit in het rioolwater.
In afvalwater in Amsterdam, Tilburg en bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie dat ook het afvalwater afkomstig van Loon op Zand zuivert, is het nieuwe coronavirus met DNA-technieken aangetoond, aldus RIVM.
Op 17 februari is een wekelijkse monstername van afvalwater bij Schiphol gestart. De eerste twee weken werd het nieuwe coronavirus niet aangetroffen in deze monsters, aldus RIVM. In monsters van 2, 9 en 16 maart werd het genetische materiaal van het virus wel gevonden.
Het afvalwater in Tilburg werd bemonsterd op 3, 10 en 17 maart. Elke keer vond RIVM genetisch materiaal van het virus.
MEER INFORMATIE
KWR: Wat het riool vertelt over het coronavirus
STOWA: Het coronavirus & afvalwater
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.