secundair logo knw 1

De Maas bij Heusden I foto: Klankbeeld / Wikimedia Commons

Geef vanwege het buitengewone belang de drinkwaterwinning voorrang boven alle andere soorten van watergebruik. Daarvoor pleiten drinkwaterbedrijven in het nieuwe Europese Rivierenmemorandum. Zij roepen ondernemingen op om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de stoffen die ze lozen.

Het nieuwe Europese Rivierenmemorandum (ERM) is afgelopen zondag op Wereldwaterdag - zonder fanfare vanwege de coronacrisis - gepubliceerd. De vorige versie dateert uit 2013. Het ERM is een gezamenlijk document van ongeveer honderdzeventig drinkwaterbedrijven uit achttien landen. Zij leveren water aan 188 miljoen mensen die leven in de stroomgebieden van de Donau, Elbe, Maas, Rijn, Ruhr en Schelde.

Maarten van der Ploeg Gerard Stroomberg

De waterbedrijven hebben samen principes en streefwaarden opgesteld. Hun boodschap is dat de publieke watervoorziening prioriteit heeft boven alle andere soorten van watergebruik. “Het memorandum is een krachtig pleidooi vanuit de drinkwatersector in Europa”, zegt directeur Maarten van der Ploeg van RIWA-Maas (samenwerkingsverband van Belgische en Nederlandse drinkwaterbedrijven die de Maas als bron gebruiken). “We stellen hierin kwaliteitseisen aan oppervlaktewater. Daarmee kan op een duurzame en natuurlijke manier drinkwater worden bereid. Ons streven is dat alle oppervlaktewateren voldoen aan de eisen.”

De bedoeling was om het memorandum een dezer dagen aan te bieden aan de Europese commissie, maar dat is nu natuurlijk uitgesteld. Volgens directeur Gerard Stroomberg van RIWA-Rijn (waarin vier drinkwaterbedrijven uit Nederland samenwerken) sluit de visie van de drinkwatersector aan bij het streven binnen de EU om het voorzorgsprincipe te hanteren. “De Europese commissie zet inmiddels in op een strategie van ‘zero pollution’. Wij hebben niet het gevoel dat we met onze doelstellingen overvragen. Ze zijn realistisch en haalbaar.”

Tien principes
In het memorandum zijn tien principes voor de bescherming van waterlichamen opgenomen, met de voorrang voor het drinkwaterbelang voorop. Enkele andere principes: de nadruk ligt op preventie, waterbronnen worden duurzaam beheerd en de toestand van waterlichamen mag niet verslechteren maar moet juist verder worden verbeterd.

“Onze principes liggen eigenlijk voor de hand”, zegt Van der Ploeg. “Hierover zijn eerder ook al afspraken gemaakt, maar ze worden in de praktijk niet altijd gehandhaafd. Voor ons is het bijvoorbeeld erg belangrijk dat fabrikanten en verwerkende bedrijven de verantwoordelijkheid nemen voor alle stoffen die zij direct of indirect lozen. Klinkt logisch, maar het gebeurt niet zo.”

Andere partijen moeten daarom moeite doen om stoffen uit het water te zuiveren, vervolgt Van der Ploeg. “Dat vinden we niet correct. Bedrijven die lozen, moeten ervoor zorgen dat het oppervlaktewater niet verontreinigd wordt. Daarom moeten zij strikt monitoren welke stoffen ze lozen. We weten dat dit in de praktijk niet altijd het geval is.”

Streefwaarden
In het ERM staan streefwaarden voor stoffen waarvoor geen wettelijke normen zijn, vooral opkomende stoffen. Stroomberg licht toe: “Als stoffen onder deze waarden blijven, kunnen we met eenvoudige en natuurlijke zuiveringstechnieken schoon en gezond drinkwater maken. Wij hebben generieke streefwaarden opgesteld, omdat we voortdurend met nieuwe stoffen worden geconfronteerd.”

De streefwaarden gelden voor een aantal algemene parameters en organische groepsparameters. En ook wat volgens Stroomberg het meest bijzonder is, voor antropogene (niet-natuurlijke) stoffen. “We hanteren een streefwaarde van 1 microgram per liter voor antropogene stoffen, die geen bekende bijwerking op biologische systemen hebben. Bij antropogene stoffen met wel een bijwerking zoals bestrijdings- en geneesmiddelen gaan we uit van 0,1 microgram per liter.”

De streefwaarden zijn niet veranderd ten opzichte van het ERM uit 2013. Er is wel één wijziging: in het vorige memorandum stond dat de hygiënisch-microbiologische kwaliteit van oppervlaktewater gelijk moet zijn aan uitstekende kwaliteit van zwemwater. “Het is nu goede zwemwaterkwaliteit geworden”, zegt Stroomberg. “We denken dat dit voldoende is.”

 'De streefwaarden voor stoffen lijken misschien scherp maar zijn dat niet'

 Waterkwaliteit getoetst
Jaarlijks toetsen RIWA-Maas en RIWA-Rijn de kwaliteit van het oppervlaktewater aan de hand van deze benchmark en publiceren de resultaten in hun jaarrapporten. Voor de Maas worden de gegevens van zo’n tachtig- tot honderdduizend metingen in Nederland en België bij elkaar gebracht. “We zijn nu gegevens over 2019 aan het analyseren”, zegt Van der Ploeg. “In 2018 constateerden we dat bij 64 van de 1174 gemeten stoffen de streefwaarde werd overschreden. Dat lijkt misschien niet veel, maar deze stoffen horen echt niet in oppervlaktewater thuis.”

Voor de Rijn gaat het om een vergelijkbaar aantal, vertelt Stroomberg. “Hieruit blijkt dat de streefwaarden misschien wel scherp lijken, maar dat niet zijn. We kunnen ze goed hanteren voor het gros van de stoffen in het meetprogramma. Bij een vrij klein aantal stoffen zien we ruimte voor verbetering. Daarvoor zijn vooral bovenstrooms acties nodig.”

Bij de Rijnministersconferentie die in februari in Amsterdam werd gehouden, is een concreet reductiedoel vastgelegd: de concentraties van microverontreinigingen als medicijnresten, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen moet met minstens 30 procent in twintig jaar afnemen. Dit goede voorbeeld verdient navolging, vindt Van der Ploeg. “De ERM-coalitie wil dat zulke doelen voor alle Europese rivieren worden opgesteld.”

 

MEER INFORMATIE
Bericht van coalitie over nieuwe ERM
Nederlandse versie van memorandum
Brief ERM-coalitie aan Europese Commissie
Jaarrapport RIWA-Maas 2018
Jaarrapport RIWA-Rijn 2018
Resultaten Rijnministersconferentie

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.