secundair logo knw 1

De initiatiefnemers verwachten als gevolg van klimaatverandering vaker extremer weer. Foto Unsplash/Vidar Nordli-Mathisen

De overstromingen in Limburg en de extreme neerslag in Noord-Holland in 2021 zijn voor drie waterschappen en het KNMI aanleiding om intensief te gaan samenwerken. Ze willen dat er in 2025 een Early Warning Centre (EWC) staat, dat het mogelijk maakt om tijdig maatregelen te kunnen nemen.

In december ondertekenden de partijen een intentieverklaring, die richting moet geven aan de samenwerking, zo meldde Waterschap Limburg (WL) deze week op de website. Naast het KNMI en WL gaat het om Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR). De laatste liet onlangs doorrekenen wat de effecten van de extreme neerslag in Limburg zouden zijn voor het eigen werkgebied.

De partijen verwachten dat extremer weer, met enerzijds een verhoogde kans op extreme neerslag en anderzijds op droogte, vaker zal voorkomen door het veranderende klimaat. "Om goed en snel te kunnen handelen tijdens een crisis, is het van belang dat informatie actueel, locatie specifiek en betrouwbaar is", stellen ze.

Meer en beter samenwerken is daarvoor volgens hen noodzakelijk. Ze willen kennis, informatie, data en strategische onderzoekagenda’s delen en op grond daarvan gezamenlijk onderzoek en innovatie in gang zetten. Dat alles moet leiden tot "beter toegeruste weerimpact-technologieën", die bijdragen aan een "effectieve en efficiënte watercrisisbeheersing".

Schade voorkomen
Het KNMI wil daarvoor uiterlijk in 2025 een Early Warning Centre - ofwel een nationaal waarschuwingscentrum - opzetten, dat adviezen, waarschuwingen en scenario’s van hoge kwaliteit produceert. De veiligheidspartners kunnen dan sneller handelen en daarmee de veiligheid vergroten en schade voorkomen, aldus de waterschappen.

WL, HHNK en HDSR vormen een kerngroep namens alle waterschappen. Deze kerngroep is het aanspreekpunt voor het KNMI. De waterschappen kijken mee bij onderzoeken van het KNMI en zullen de resultaten ook gaan testen, aldus een woordvoerder van het Limburgse waterschap in een toelichting. 

In 2020 begonnen vijf waterschappen (waaronder WL), het KNMI en het bedrijf Weather Impact al een pilot met een early-warning-systeem voor extreme buien. Volgens de woordvoerder was die pilot vooral bedoeld voor een tool van Weather Impact om extreme neerslag locatiespecifieker te voorspellen.

"Deze intentieovereenkomst richt zich wat breder op samenwerking bij wetenschappelijk onderzoek van het KNMI om weersvoorspellingen te verbeteren, met hetzelfde doel: betere voorspelling van extreme neerslag."

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Geachte mevr. Sien Kok,
alles is onlosmakelijk atomair verbonden binnen relativiteit van tijd/ruimte en eenheid geest stof, telen zonder chemie, inschakelen industrie en prive personen telt allemaal, maar denk ook even aan satellieten met hun negatieve effect op klimaat, 24/7. U geeft oude wetmatigheden een nieuw jasje. Succes, Jan Kalverdijk
Interessant. Hoe staat het met de PFAS-hoeveelheden die bij Chemelot in de Maas worden geloosd, wordt hier wel op gehandhaafd? 
Niet zo vreemd dat van die akker- en weidevogelsoorten de populaties teruglopen . Dat kan je zo hebben als je het vol zet met zonnepanelen en windturbines (birdblenders).
Dit heb ik ook nodig. Wij maken van slootmaaisel, een nieuw product, Wortelbeton, voor waterschap Rijnland. Artificiële Rietzudde, voor KRW- doelen. We hebben nog een toepassing van Wortelbeton en dat is veen maken. Daarmee werken we samen met gem Amsterdam en Waternet/AGV en VIP_NL. 
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
@Almer BolmanEens Almer, de laatste twee kalenderjaren waren uitzonderlijk, extreem nat. En enkele jaren daarvoor extreem droog. Het lijkt er echter op dat wateroverlast eerder een reden is om in actie te komen dan droogte. De flanken van de Veluwe (en de beken aldaar) reageren zeer snel op natte en droge perioden omdat -zoals je weet - de reservoircoëfficiënt daar gering is. Daarom is mijn plan om juist niet op de flanken - dat heeft geen zin - maar op de hoge delen (daar is de genoemde coëfficiënt groot en de grondwaterstand diep) de grondwateraanvulling te vergroten, ofwel door vermindering van de verdamping ofwel door gecontroleerde (!) infiltratie van perfect voorgezuiverd rivierwater. Het doel is te bereiken dat beken en sprengen weer hóger op het massief ontspringen en langer water voeren. Dat zal een enorme boost geven aan natuur en biodiversiteit. Het kwelwater naar de beken is overigens geen infiltratiewater, het is en blijft geïnfiltreerd regenwater. Als we in hoge delen van de Veluwe water infiltreren, kiest dat een diepe, uitermate lange, langzame weg naar de randen van de Veluwe waar het pas na eeuwen - misschien zelfs millennia - opkwelt.
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.