In de strijd tegen weersextremen zoals stortregens, hittegolven en droogte kiest het kabinet voor een gebiedsgerichte aanpak van klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving. De ministers Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) onderstrepen in een kamerbrief dat het noodzakelijk is om onze steden en dorpen toekomstbestendig in te richten.
De afgelopen jaren is er al veel in gang gezet op het gebied van klimaatadaptatie. Via het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie worden knelpunten in kaart gebracht, bijvoorbeeld met stresstesten en risicodialogen. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de Nationale Klimaatadaptatiestrategie 2026 (NAS’26), waarin adaptatiepaden voor sectoren als wonen, infrastructuur en gezondheid worden uitgewerkt op basis van de meest extreme klimaatscenario’s van het KNMI.
"Het is nodig om onze gebouwde omgeving - bestaand en nieuw - op een zodanige manier in te richten dat schade en negatieve gevolgen door weersextremen en bijkomende kosten worden beperkt tot een acceptabel niveau", stellen de ministers in de brief.
Maatlat
Een belangrijke stap in de uitvoering is de zogenoemde maatlat: een richtlijn met doelen en normen voor klimaatbestendig bouwen. Deze maatlat biedt houvast voor overheden en bouwbedrijven bij het inrichten van nieuwbouwlocaties. Hoewel het kader nog niet juridisch verplicht is, beoogt het kabinet hiermee duidelijkheid en uniformiteit te creëren - iets waar de bouwsector nadrukkelijk om vraagt.
“De maatlat draagt bij aan een versnelling van de woningbouwopgave en besparing van capaciteit bij gemeenten door duidelijkheid en eenduidigheid aan de voorkant”, aldus de brief. Toch worden niet alle richtlijnen uit de maatlat gehandhaafd. Een specifieke eis over warmtewerende oppervlakken bleek volgens een kosten-batenanalyse “niet doelmatig” en wordt geschrapt. In plaats daarvan wordt ingezet op slimme ontwerpoplossingen en vergroening van de buitenruimte.
Ondanks de voortgang blijkt uit recent onderzoek dat veel gemeenten nog worstelen met de praktische invulling van klimaatadaptatie. Er is behoefte aan duidelijke definities van wat ‘klimaatbestendig’ precies inhoudt en aan concrete doelen en toetsingskaders. Het kabinet erkent deze uitdagingen. “We zien de genoemde knelpunten rond de inhoudelijke en organisatorische complexiteit van het werken aan klimaatadaptatie”, schrijven de ministers. Daarom wordt extra ondersteuning geboden via onder andere procesondersteuning en handreikingen voor stresstesten.
Heat Action Day
De kamerbrief beschrijft ook aanvullende initiatieven. Zo wordt op 2 juni, tijdens Heat Action Day, een landelijke hitte-aanpak gelanceerd. En ook aan de slag met innovatieve bouwmethoden blijft een speerpunt: binnen de City Deal ‘Toekomstbestendige gebiedsontwikkeling’ krijgen 20 tot 25 gebieden actieve begeleiding richting klimaatadaptief wonen.
Sommige moties uit de Tweede Kamer leiden tot concrete resultaten. Zo heeft de bouwsector op verzoek van Kamerleden een stappenplan ontwikkeld om bewoners te stimuleren hun tuin groener in te richten, met minder tegels en meer beplanting. Toch erkent het kabinet ook grenzen. “De afweging om groene parkeerplaatsen aan te leggen is aan gemeenten.”
De komende tijd werkt het kabinet verder aan het concretiseren van de maatlat, het opstellen van de Nota Ruimte en het ondersteunen van lokale uitvoering.
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.