secundair logo knw 1

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet geen aanleiding de financiering van de drinkwaterbedrijven fundamenteel anders te organiseren of reguleren. Met een aantal aanpassingen in de huidige structuur kunnen de drinkwaterbedrijven voldoende financiering regelen voor de fors oplopende investeringen de komende jaren, aldus ILT. Uit een reactienota blijkt dat de drinkwaterbedrijven zeer kritisch zijn over deze conclusies.

De ILT is door demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat gevraagd om te onderzoeken of drinkwaterbedrijven in de komende jaren genoeg financiële ruimte hebben om te kunnen investeren in productie en distributie van drinkwater. Die investeringen lopen flink op als gevolg van klimaatverandering, vervuiling van drinkwaterbronnen en de noodzakelijke vervanging van ondergrondse infrastructuur. De drinkwaterbedrijven waarschuwen dat ze de ‘snelle en forse toename van investeringen’ niet kunnen financieren.

Knellend instrument is de zogeheten WACC (Weigthed Average Cost of Capital). Deze op basis van de Drinkwaterwet vastgestelde vermogenskostenvoet stelt grenzen aan de winst die de monopolistische drinkwaterbedrijven mogen maken. De hoogte van de WACC is gekoppeld aan de rentestand op de internationale kapitaalmarkt; deze is historisch laag en als gevolg daarvan de WACC ook. Drinkwaterbedrijven zijn daardoor in last, stellen ze. “7 van de 10 drinkwaterbedrijven zijn bij de huidige WACC-systematiek niet in staat de noodzakelijke investeringen de komende jaren te doen.”

Voldoende ruimte
De ILT ziet het anders. Ze stelt vast dat de investeringsbehoefte bij drinkwaterbedrijven sterk groeiend is, maar deelt niet de zorg dat er te weinig investeringsruimte is binnen het huidige systeem. Ze schrijft: “Binnen de doelstellingen van de WACC kan extra investeringsruimte worden gecreëerd, omdat er nog ruimte is om de drinkwatertarieven te verhogen. Maar ook door het aanwenden van externe financiering of door financiering vanuit de publieke aandeelhouders.” 

Wel stelt de inspectie vast dat ‘meer dan de helft van de bedrijven op enig moment in de periode 2021– 2029 onvoldoende financiële positie heeft om de investeringsopgave volledig met vreemd vermogen te financieren’.

In haar advisering aan de minister stelt ze dan ook voor om de WACC ‘op onderdelen’ bij te stellen, zodat deze beter aansluit op de praktijk van de drinkwaterbedrijven. “Als wijzigingen op korte termijn niet mogelijk zijn, geeft de ILT in overweging het huidige WACC-niveau (2,75 procent) tijdelijk te bevriezen voor de periode 2022-2023.” 

Onjuiste conclusies
In een reactie op het ILT-rapport stelt Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, dat de inspectie ‘opmerkelijke en onjuiste conclusies’ trekt, terwijl ze dezelfde analyse maakt van de financiële situatie van de drinkwaterbedrijven. “De ILT is onvoldoende doordrongen van de (externe) oorzaken van de problematiek”, schrijft de koepelorganisatie. Gevolg is, aldus de Vewin, dat ILT te veel focus heeft op oplossingen binnen ‘de huidige systematiek en regelgeving’.

Vewin schetst dat de problemen verder gaan. Door de WACC-regels kunnen de waterbedrijven niet voldoende eigen vermogen opbouwen, waardoor ze afhankelijk zijn van externe financiering, schrijft ze. En op de financiële markt krijgen ze te maken met strengere banken, die de dalende WACC-limiet in combinatie met een toenemende schuldpositie onacceptabel vinden. 

De aanbeveling van de ILT dat de aandeelhouders van de drinkwaterbedrijven, zijnde de gemeenten en provincies, ‘bijstorten’ (lees: achtergestelde leningen of kapitaalinbreng) in de kassen van de drinkwaterbedrijven om de toenemende investeringen financieel mogelijk te maken, schrijft Vewin om meerdere redenen af als ‘niet effectief’. Bovendien vragen de drinkwaterbedrijven zich af wat aandeelhouders financieel kunnen bijdragen, ‘gegeven de draagkracht van met name gemeenten’. 

Aanbevelingen
De minister, die in februari aankondigde ‘om samen met de sector onderzoek te doen naar een robuuste financiering die toekomstbestendig is’, destilleert vier belangrijke aanbevelingen uit het ILT-rapport, zo blijkt uit haar begeleidende brief aan de Tweede Kamer. De vier zijn:

  • Pas de WACC-systematiek op onderdelen aan; 
  • Overweeg kaders op te stellen voor de financiële positie van de bedrijven; 
  • Specificeer de verantwoordelijkheden van de aandeelhouder;
  • Geef uitleg aan de geldverstrekkers over de risico’s en zekerheden van de regulering van drinkwaterbedrijven. 

In een toelichting geeft de bewindsvrouw aan dat een aantal suggesties al zijn ondervangen met het voorstel dat ze eerder dit jaar deed om de WACC eenmalig met maximaal twee jaar te verlengen.

De rol van de aandeelhouders ten aanzien van toezicht en de financiële positie van de drinkwaterbedrijven neemt de bewindsvrouw mee in een onderzoek naar het huidige reguleringsmodel. Ook geeft ze de ILT opdracht om de bijgestelde investeringsplannen van de drinkwaterbedrijven te onderzoeken. Voorts zal ze in gesprek gaan met de banken over de (geringe) risico’s die ze lopen als ze kredieten verstrekken aan drinkwaterbedrijven.

 

MEER INFORMATIE
Rapport ILT
Reactienota Vewin
Kamerbrief minister 

H2O Actueel: Vewin blij met tijdelijk bevriezen van WACC-regeling

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.