secundair logo knw 1

De plaatsing van zonnepanelen neemt wereldwijd een hoge vlucht I foto: Pixabay

Het Internationaal Energieagentschap verwacht dat wereldwijd de productie van hernieuwbare energie met de helft zal toenemen tot 2024. Dat komt vooral door een groeispurt bij zonne-energie. De groei is echter niet voldoende om de klimaatdoelen van Parijs te halen.

Het Internationaal Energieagentschap (IEA) komt met deze prognose in het rapport Renewables 2019, waarin de ontwikkelingen bij hernieuwbare energie tussen 2019 en 2024 op een rij worden gezet. Het IEA voorspelt een stijging van 50 procent in deze periode, hetgeen neerkomt op een toename van het vermogen van hernieuwbare-energiesystemen met 1.200 gigawatt. Dat is vergelijkbaar met de huidige totale energiecapaciteit van de Verenigde Staten. 

De belangrijkste redenen voor de groei zijn lagere kosten en overheidsbeleid zoals subsidies. De verwachting is dat het aandeel van hernieuwbare energie in de mondiale energieproductie over vijf jaar 30 procent zal bedragen. Op dit moment gaat het om 26 procent. Daarmee is hernieuwbare energie nu al de op een na grootste bron van energie in de wereld.

Veel zonnepanelen erbij
De groei komt voor 60 procent op het conto van fotovoltaïsche zonne-energie (PV). “De installatie van PV-systemen bij huizen, commerciële gebouwen en industriële installaties neemt een hoge vlucht in de komende vijf jaar. De manier waarop elektriciteit wordt geproduceerd en gebruikt, verandert daarmee ingrijpend”, aldus het IEA.

Dit heeft te maken met een verruiming van het aanbod en een aanzienlijke daling van de prijzen (15 tot 35 procent). In 2024 zullen er zonnepanelen zijn aangebracht op ongeveer 100 miljoen woningen, meer dan een verdubbeling van het huidige aantal. Nederland behoort dan tot een van de vijf grootste markten (gerekend per hoofd van de bevolking). De andere koplopers zijn Australië, België, Californië en Oostenrijk.

Waterkracht is wereldwijd hernieuwbare energiebron nummer één, al neemt het groeitempo af. Desondanks is de energiebron goed voor een tiende van de totale groei van het aanbod aan hernieuwbare energie. Windmolens op land dragen voor een kwart bij aan deze groei. De mondiale capaciteit van windmolenparken op zee is nog relatief bescheiden, maar verdrievoudigt wel tot 2024.

De productie van biobrandstoffen neemt met een kwart toe. In China is de grootste stijging te zien, maar de Verenigde Staten en Brazilië blijven met afstand de belangrijkste producenten. Wat betreft de geothermische capaciteit wordt een groei van 28 procent voorspeld.

Groei nog onvoldoende
De groei bij hernieuwbare energie is groter dan het IEA eerder verwachtte. Dat komt onder meer door stevige klimaatambities in de Europese Unie en de Verenigde Staten en enorme investeringen van China in wind- en zonne-energie.

Toch is de toename niet voldoende in het licht van de doelen van het klimaatakkoord van Parijs, waarschuwt IEA-directeur Fatih Birol. “De ontwikkeling van hernieuwbare energie moet nog sneller gaan om de langetermijndoelen voor klimaat, luchtkwaliteit en toegang tot energie te halen.” Om deze hogere groei te realiseren, moeten regeringen drie belangrijke uitdagingen aanpakken: onzekerheid over beleid en regels, hoge investeringsrisico’s in veel ontwikkelingslanden en systeemintegratie van wind- en zonne-energie in sommige landen.

 

MEER INFORMATIE
Overzicht van ontwikkelingen door IEA
Plaatsing van zonnepanelen door waterschappen 

Typ je reactie...
Je bent niet ingelogd
Of reageer als gast
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Laat je reactie achter en start de discussie...

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Afbreekbaarheid moet in de toekomst als eerste beoordelingsparameter voor toelating van stoffen worden ingevoerd. Er ontstaan anders onomkeerbare problemen in de toekomst.
In aanvulling hierop: Wij hebben voor terrein- en rivierbeheerders (VNBE) nog meer maatregelen in kaart gebracht om deze problemen te mitigeren (zie ook bijlage):
 
@Hans MiddendorpHoi Hans, beetje makkelijke reactie van het waterschap ('eerst moeten de waterbedrijven wat doen, tot die tijd kunnen wij niks doen'). De Waprog plaatste in 1986, in één jaar tijd, meer dan 100.000 watermeters bij gezinnen thuis. Dat kostte toen maar 150 gulden (!) per watermeter. Als de waterpartners echt zouden willen samenwerken, kan dit zo zijn opgelost. Dus ja, bureaucratie zegeviert. Niet iets om trots op te zijn.
@Gert Timmerman Eens. We moeten met al ons water zuinig omgaan (en het niet verontreinigen) zeker met zoet grondwater en met drinkwater.