De Hoge Raad heeft een arrest van het gerechtshof in Den Haag over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw vernietigd. Dat betekent dat professioneel gebruik vooralsnog weer verboden is. De waterschappen reageren opgelucht.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) dat de zaak door het gerechtshof van Amsterdam opnieuw behandeld wordt. Het kan tot eind 2023 duren voordat er een uitspraak ligt. Tot die tijd mogen gewasbeschermingsmiddelen – op enkele uitzonderingen na - niet meer gebruikt worden in het openbaar groen en op verhardingen.
Het hof in Den Haag oordeelde in november 2020 dat het verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw een wettelijke grondslag miste. Het werd daarom onverbindend verklaard.
De procedure was aangespannen door Nefyto en Artemis, de belangenorganisaties van producenten van gewasbeschermingsmiddelen, die niet blij waren met het in 2016 ingestelde verbod. De drinkwaterbedrijven op hun beurt waren niet blij met de uitspraak van het hof. "Dit staat haaks staat op de afspraak om in 2030 de emissie van bestrijdingsmiddelen vanuit de land- en tuinbouw tot nagenoeg nul terug te brengen", reageerde de koepelorganisatie Vewin.
Wetswijziging
Ook de Staat liet het er niet bij zitten en ging in cassatie. Daarnaast bereidde staatssecretaris Heijnen (IenW) een wetswijziging voor, die zij eind juni in de Tweede Kamer verdedigde. Verschillende partijen steunden het voorstel, maar de stemming werd vanwege twee amendementen uitgesteld.
Het ene amendement wil het verbod op het gebruik van bepaalde bestrijdingsmiddelen in uiterwaarden en buitendijkse gebieden in de wet opnemen. Het andere amendement regelt dat het gebruik van de gevaarlijkste bestrijdingsmiddelen in 2025 met 50 procent en in 2030 met 95 procent is afgenomen ten opzichte van 2021.
De staatssecretaris wil de Kamer voor het einde van het zomerreces informeren over de implicaties van deze amendementen, schrijft ze in haar brief. Daarbij zal ze ook ingaan op de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad voor haar wetsvoorstel.
Reactie waterschappen
De waterschappen zijn blij dat het verbod weer van kracht is. "Professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verharde en onverharde terreinen buiten de land- en tuinbouw heeft negatieve effecten op de waterkwaliteit van het oppervlaktewater en op de in het water levende planten en dieren", schrijft de Unie van Waterschappen op de website.
Ze steunen daarom ook het wetsvoorstel waardoor het verbod definitief in de wetgeving verankerd wordt.
LEES OOK
H2O-bericht: Vewin betreurt uitspraak hof over gewasbeschermingsmiddelen
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.