De herziening van de Europese Richtlijn Stedelijk Afvalwater is op 5 november definitief geworden, na instemming in de Raad van de Europese Unie. De herziene richtlijn omvat een pakket aan maatregelen dat moet leiden tot een betere bescherming van de waterkwaliteit en de volksgezondheid in Nederland en Europa.
Zo komen er strengere kwaliteitseisen voor de inzameling en behandeling van huishoudelijk afvalwater in heel Europa. Dit betekent meer inspanningen voor gemeenten (riolering) en waterschappen (zuivering van rioolwater). De richtlijn zal de komende jaren door het Rijk in de nationale wetgeving moeten worden opgenomen. De waterschappen investeren volop om op tijd aan alle nieuwe eisen te voldoen.
Opgaven voor waterschappen
“De herziene richtlijn is goed nieuws voor schoon water”, zegt Sander Mager, bestuurslid Unie van Waterschappen. “Hoewel de waterschappen al op veel rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) voldoen aan de nieuwe Europese normen, bevat de richtlijn toch een aantal serieuze opgaven.”
Zo moet de lozing van fosfaat en stikstof nu overal worden teruggebracht. Dit kan een extra uitdaging zijn voor een aantal rwzi’s waar geen ruimte aanwezig is voor uitbreiding. Belangrijker is dat er op de meeste rwzi’s een aanvullende zuivering van medicijnresten zal moeten worden gerealiseerd.
“Dit zal tot forse investeringen en extra zuiveringskosten leiden, maar uiteraard ook tot een schoner oppervlaktewater. Uiteindelijk is dat waar we het voor doen: schoon en gezond water voor bewoners, ondernemers, planten en dieren”, aldus Mager.
Rol voor industrie
De Nederlandse waterschappen hebben de afgelopen jaren al veel geïnvesteerd in de technologie voor aanvullende zuivering van medicijnresten. Er is al een aantal full scale installaties in werking, vertelt Mager.
“Belangrijk is dat de richtlijn bepalingen bevat die de farmaceutische en cosmetische industrie verplicht om een groot deel van de kosten van deze extra zuiveringstrap te betalen: de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. Dat sluit aan bij ons standpunt dat producenten van vervuilende stoffen een grotere verantwoordelijkheid moeten hebben bij het voorkomen van verontreiniging van het water.”
De richtlijn stelt ook dat het zuiveren van afvalwater volledig energieneutraal moet worden, met ruimte om tot 35 procent in de behoefte te voorzien door inkoop van duurzame energie. Ook op dit front zijn de waterschappen al een heel eind op weg. Wel zal de verplichte zuivering van medicijnresten leiden tot een grote extra energiebehoefte.
“En dat is spannend met de huidige netcongestie”, denkt Mager. De richtlijn stelt een aantal aanvullende monitoringseisen, zoals voor broeikasgassen en microplastics. “Ook moet de richtlijn hergebruik van afvalwater stimuleren en opent de mogelijkheid voor de Europese Commissie om in de toekomst de terugwinning van fosfaat uit afvalwater verplicht te stellen.”
Verbetering van de waterkwaliteit
De lozing van gezuiverd rioolwater moet tevens voldoen aan andere Europese wetgeving zoals de Kaderrichtlijn Water, de drinkwaterrichtlijn en de zwemwaterrichtlijn. Voor de gemeenten bevat de richtlijn een verplichting om een strategisch rioleringsplan op te stellen. Dit kan helpen om vervuiling door riooloverstorten planmatig te verminderen.
Omdat de richtlijn ook van toepassing is in landen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems zal het water dat ons land binnenstroomt in kwaliteit verbeteren. Dit heeft een positieve invloed op de kwaliteit van drinkwaterbronnen en de ecologische toestand van het Nederlandse oppervlaktewater, stelt Mager.
“De Nederlandse waterschappen staan gesteld om hun bijdrage te leveren aan een betere waterkwaliteit en het voorkomen van klimaatverandering. De nieuwe Europese richtlijn is daarbij een belangrijke stok achter de deur. De komende jaren zal dit tot een fors investeringsprogramma leiden, wat niet vanzelf zal gaan. Mogelijke hindernissen zijn de beperkte stikstofruimte, de netcongestie en de krapte op de markt voor aanbestedingen en personeel. Maar met een goede onderlinge afstemming moet het gaan lukken.”
LEES OOK:
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.