De waterkwaliteit gaat vooruit, maar het tempo ligt te laag. Het is dan ook erg spannend of de huidige aanpak voldoende is om in 2027 aan de KRW te kunnen voldoen. Dat schrijft Mark Harbers in zijn laatste brief over waterkwaliteit als demissionair minister aan de Tweede Kamer. Het is mede afhankelijk van de inzet van het nieuwe kabinet of de doelen worden gehaald, aldus de bewindsman. “Met name op het vlak van de aanpak van nutriënten en stoffen.”
In de brief, die een overzicht geeft van de voortgang van het waterkwaliteitsbeleid, stelt de bewindsman dat het interbestuurlijke KRW-impulsprogramma op onderdelen al heeft geresulteerd in versnelling en intensivering van maatregelen. Dit programma krijgt inmiddels ook positieve navolging in de vorm van KRW-impulsprogramma’s van decentrale overheden, staat in de brief.
Desalniettemin is er nog ‘een substantieel gat tot volledig KRW-doelbereik’, concludeert Harbers. “De afname in normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen is bijvoorbeeld gestagneerd, de kwaliteit van het grondwater verbetert niet, en veel maatregelen lopen vertraging op.”
Dat verbetering van de waterkwaliteit niet hard genoeg gaat, hangt samen met de wijze waarop bestuurders met elkaar en richting de eigen organisaties sturen, schrijft Harbers op basis van een analyse van bureau Berenschot.
In de Kamerbrief somt hij op: partijen zien weinig aanvullend handelingsperspectief voor zichzelf maar wel voor anderen; men weet onvoldoende wat de effecten zijn van maatregelen en hoe belangrijk die zijn om doelen te halen; makkelijke maatregelen zijn al genomen en de resterende maatregelen vergen lastige bestuurlijke keuzes waarover nu onvoldoende scherp het gesprek wordt gevoerd. “Ook moet de governance verbeterd worden.”
In het Bestuurlijk Overleg Water dat 10 juli wordt gehouden met waterbeheerders moeten er knopen worden doorgehakt over mogelijke verbetervoorstellen voor de governance, schrijft Harbers. Dat is dan wel aan zijn opvolger, minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat.
Zorgwekkende indicaties
Dat er nog veel werk aan de winkel is, wordt onderstreept met percentages en cijfers in de Kamerbrief. Zo staat er dat eind 2023 in totaal ongeveer 10 procent van de voor huidige KRW-planperiode (2022-2027) afgesproken maatregelen, volledig waren uitgevoerd.
Harbers: “Uit de voorlopige cijfers van het dashboard blijkt dat tot en met 2023 bijna de helft van de gebiedsgerichte maatregelen nog in voorbereiding was en dat een deel van de maatregelen zeker niet eind 2027 volledig zal zijn uitgevoerd. Momenteel wordt uitgezocht om hoeveel en welke maatregelen het precies gaat. Met nu nog drie en een half jaar te gaan tot het moeten halen van de doelen eind 2027 zijn dit zorgwekkende indicaties.”
Op dit moment wordt ruim driekwart van het totaal aan KRW-doelen (in totaal ongeveer 100.000) in alle waterlichamen in Nederland gehaald, schrijft Harbers. “In oppervlaktewater wordt bijna 80 procent van de KRW-doelen voor stoffen gehaald. Voor de biologie in oppervlaktewater (vissen, waterplanten en andere waterorganismen) is dat nog iets minder dan de helft. In het grondwater wordt ruim 70 procent van de doelen gehaald.”
Van de 122 stoffen waarvoor normen zijn vastgesteld in de KRW zijn in oppervlaktewater, zijn er 42 stoffen die in veel oppervlaktewaterlichamen de norm overschrijden en waarvoor de kans reëel is dat in 2027 nog niet aan de norm wordt voldaan - 30 daarvan moeten uiterlijk in 2027 aan die KRW-normen voldoen. De stoffen waar het om gaat zijn gewasbeschermingsmiddelen, biociden, diergeneesmiddelen, zware metalen en industriechemicaliën, aldus de brief.
Er komt een het gezamenlijke uitvoeringsplan ‘Chemische stoffen uit water’. “De mogelijke maatregelen betreffen de toelating van stoffen tot de markt, het nemen van productverantwoordelijkheid (bijvoorbeeld bij de bouw), het intensiveren van vergunningverlening, toezicht en handhaving, en eventueel aanpassingen in regelgeving waar dat nodig is (bijvoorbeeld in de vorm van aanvullende gebruiksvoorschriften)”, schrijft Harbers.
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.