Met het opvangen van enorme hoeveelheden wegsijpelend zoet grondwater uit de Brabantse Wal zet Waterschap Brabantse Delta een eerste stap naar meer innovatieve oplossingen om zoetwater vast te houden. Dat zegt Kees Jan de Vet – dijkgraaf van Brabantse Delta - in de H2O-podcast De Toekomst van Ons Water.
Dijkgraaf De Vet gaat in april met pensioen. Hij ziet het als een kroon op zijn 7-jarige ambtsperiode bij Brabantse Delta dat er afspraken worden gemaakt over de zoetwatervoorraad die tot op heden verloren gaat bij de Brabantse Wal, op de grens met Zeeland.
Deze steilrand in het landschap - die oogt als een stuwwal - zorgt ervoor dat vanuit de Brabantse bodem jaarlijkse miljoenen liters zoet water de brakke Westerschelde in verdwijnen, omdat het grondwater het laagste punt zoekt.
“Het is belangrijk dat we deze nationale verspilling een halt toeroepen”, zegt De Vet. “Het gaat om enorme hoeveelheden grondwater die de zoute Westerschelde instromen, ter grootte van twee keer de totale jaarlijkse waterconsumptie van alle Zeeuwse gezinnen.”
Het water dat wegloopt in de Westerschelde is niet geschikt voor de drinkwaterwinning, omdat het geen continue stroom is. “Maar het is zeer geschikt voor de landbouw en de natuur”, aldus De Vet. “We gaan met dit zoete water de waterkwaliteit van het Markiezaatsmeer verbeteren en we gaan eilanden aanleggen om de soortenrijkdom te vergroten. Ook zorgen we dat de landbouw in Zeeland en in de polders van Brabant toegang krijgt tot dit zoete water.”
Druk
Bijna vijf jaar studie ging vooraf aan de maatregelen om water op te vangen uit de Brabantse Wal. Veel te lang vindt dijkgraaf De Vet. Hij bepleit dat innovaties als deze slagvaardiger worden opgepakt.
“Ik vind dat een aandachtspunt voor de deltacommissaris. Innovatieve projecten in deze tijd van klimaatverandering moeten versneld van de grond kunnen komen. Als vier overheden met elkaar samenwerken, dan duurt het vrij lang om spijkers met koppen te slaan. Tegelijkertijd heb ik er druk opgezet, omdat ik graag voor mijn vertrek een overeenkomst wilde tekenen met de provincies, waterschappen in Zeeland en natuurorganisaties.”
Dat is begin deze maand gebeurd. Tijdens een bijeenkomst tekenden de provincies Noord-Brabant en Zeeland, de waterschappen Brabantse Delta en Scheldestromen en Brabants Landschap een intentieovereenkomst over het nuttig hergebruik van water uit de Brabantse Wal.
Voortrekkersrol
Dijkgraaf De Vet vindt dat waterschappen een voortrekkersrol moeten nemen in innovaties voor beschikbaarheid van zoet water. “De urgentie van zoetwaterbeschikbaarheid neemt toe als gevolg van klimaatverandering. Ik dring ook aan op het opslaan van zoet water in de diepe ondergrond, zoals nu bij wijze van pilot gebeurt in Wolphaartsdijk.” Op deze plek in de Zeeuwse polders slaan boeren op 20 meter diepte overtollig regenwater op onder een kleilaag. Ze pompen dit water op in tijden van droogte.
“Wolphaartsdijk vind ik een betekenisvolle proef”, benadrukt De Vet. “Naar de opslag van zoet water in de diepe ondergrond zou veel meer fundamenteel gekeken moeten worden. Ik zou het wenselijk vinden dat we de kansen in kaart brengen waar we in de diepe ondergrond in provincie Brabant water kunnen opslaan. Onder meer de ondergrond van de Loonse en Drunense Duinen lijkt daarvoor geschikt.”
In West-Brabant zijn een paar tuinders bij Dinteloord en Steenbergen die ook werken met zoetwateropslag in de diepe ondergrond, vertelt De Vet. “Vanuit een maatschappelijk belang zullen we dit grondiger moeten aanpakken. Het probleem van tekorten aan zoetwater in de toekomst moeten we serieus nemen.”
BELUISTER het volledige gesprek van Wim Eikelboom met Kees Jan de Vet in de H2O-podcast De Toekomst van Ons Water: