De onderhandelingen tussen het Ministerie van LVVN en de Unie van Waterschappen over een nieuwe gedragscode beheer en onderhoud lopen moeizaam. Dat ligt aan het gebruik van de klepelmaaier en kan ervoor zorgen dat waterschappen vanaf 1 januari voor alle beheer- en onderhoudsactiviteiten losse vergunningen aan moeten vragen.
De waterschappen en het ministerie zijn al twee-en-een-half jaar in onderhandeling over een nieuwe gedragscode. “Die code is belangrijk. Het is een soort overkoepelende afspraak tussen de waterschappen en de rijksoverheid”, legt Jane Alblas van de Unie van Waterschappen uit.
Die code regelt dat de manier waarop de waterschappen hun beheer- en onderhoudstaken vervullen, in overeenstemming wordt gebracht met de geldende natuurwetgeving. “We zijn er voor een heel erg groot deel uit, alleen nog niet over het klepelmaaien.”
Met klepelmaaien wordt het maaien van bermen langs wegen en watergangen met een klepelmaaier bedoeld. Deze maaier kan hoog opgaand gewas maaien en verhakselt zonder problemen dikke takken of afval. Gemiddeld genomen wordt bij het klepelmaaien circa 80% van de insecten in de gemaaide berm gedood.
En dat is de reden dat het ministerie ervan af wil. De waterschappen zijn het er niet mee eens . “Het grote voordeel van deze methode is dat er maar één keer per jaar gemaaid hoeft te worden. Dat zorgt volgens ons uiteindelijk voor biodiversiteitswinst, ten opzichte van maaimethodes die vaker per jaar moeten worden toegepast.”
Ook onderzoeken de waterschappen samen met soortenorganisaties zoals de Vlinderstichting manieren waarop de klepelmaaier verantwoorder kan worden ingezet. “Bijvoorbeeld door wat hoger boven de oppervlakte te maaien of met minder snelheid.”
Het ministerie lijkt bereid de klepelmaaier toe te staan als de veiligheid dat vraagt, zoals bij steile taluds. Maar de waterschappen willen meer. “Het ministerie legt de natuurwetgeving veel strikter uit dan voorheen. Dat zorgt voor een juridische werkelijkheid. Als waterschappen hebben wij te maken met de uitvoerbaarheid in de praktijk. En de waterschappen zijn nu niet gebaat bij de inzet van een nieuwe soort materiaal, maar bij een gesprek over het doel dat we willen bereiken en dat is natuurvriendelijk beheer en onderhoud.”
Als de oude gedragscode per 1 januari vervalt en er nog geen nieuwe code is, dan moeten de waterschappen voor alle onderhouds- en beheersmaatregelen losse vergunningen aanvragen. Dit heeft ook de aandacht van de politiek, want er zijn al Kamervragen over gesteld.
Volgens Alblas is het misschien mogelijk met de toezichthoudende provincies een tijdelijke gedoogconstructie af te spreken. “Maar we hopen vooral op korte termijn tot goede afspraken te komen.”
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.