Emissieloos materieel is de komende jaren slechts beperkt beschikbaar, zeker als het gaat om groot materieel zoals graafmachines. Dat vormt een sterke belemmering voor waterschappen om op tijd een deel van de projecten voor de verbetering van de waterkwaliteit uit te voeren.
Dit blijkt uit het onderzoeksrapport Stikstofproblematiek bij de waterschappen. Hierin heeft het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) de kansen voor het halen van opgaven voor de waterkwaliteit in beeld gebracht.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Unie van de Waterschappen. Die komt met een weinig rooskleurige vaststelling in een bericht over het rapport: met de stikstofregels zal een flink deel van de projecten om de waterkwaliteitsdoelen te halen, niet tijdig te realiseren zijn.
Aanzienlijke stikstofproblemen bij deel projecten
De waterschappen hebben bijna 280 projecten in voorbereiding die in de periode 2024-2027 moeten worden uitgevoerd, om te voldoen aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en om extra capaciteit voor waterzuivering te realiseren (zie infographic). Het gaat onder meer om de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vistrappen en het aanpassen of uitbreiden van rioolwaterzuiveringen. De totale investeringen worden geraamd op 1,5 miljard euro.
Vrijwel alle waterkwaliteitsprojecten liggen binnen 25 kilometer van Natura 2000-gebieden. Daardoor worden zij mogelijk geconfronteerd met de stikstofproblematiek.
Volgens het onderzoek van het EIB is bij 90 procent van de projecten naast klein materieel ook middelgroot en meestal groot materieel nodig. Dit zorgt voor veel stikstofuitstoot. Daardoor worden bij heel wat projecten middelzware tot zware stikstofproblemen verwacht, die alleen kunnen worden opgelost met emissieloos materieel. Het gaat om ongeveer 80 van de 200 projecten waarbij dit is geïnventariseerd. Ze zijn verantwoordelijk voor 40 procent van de bouwsom.
Groot emissieloos materieel nog niet voorhanden
Daar wringt de schoen. Het aandeel van emissieloos materieel is momenteel hooguit enkele procenten in het totale materieelpark voor de bouw in Nederland. Klein materieel komt geleidelijk op de markt, maar groot materieel is op korte termijn nog niet voorhanden. Dit geldt bijvoorbeeld voor graafmachines met een grote capaciteit.
Emissieloos materieel is dan ook beperkt beschikbaar bij bedrijven die voor waterschappen werken. Daarbij komt dat er veel emissieloos materieel nodig is voor projecten op het terrein van waterveiligheid en waterschappen concurreren met opdrachtgevers in andere sectoren. Verder is mogelijk de infrastructuur om op te laden ontoereikend.
Handelingsperspectieven voor waterschappen
Het EIB schetst in het rapport wel enkele handelingsperspectieven voor de waterschappen:
- Pas de wijze van uitvoering van projecten aan. Zo lijken er goede mogelijkheden voor prefab oplossingen te bestaan voor enkele typen projecten. Het EIB noemt het plaatsen van vistrappen, de aanpassing van rioolwaterzuiveringen en de aanpak van gemalen en stuwen.
- Vergroot de beschikbaarheid van emissieloos materieel door bedrijven een meerjarig perspectief te bieden en voldoende geld te reserveren voor de meerkosten van emissieloze projecten.
- Stem de inzet van materieel bij projecten af met marktpartijen. Het is zaak om tijdig toekomstige capaciteit te contracteren. Waterschappen zouden daarvoor meerjarige contracten met meerdere bedrijven kunnen afsluiten.
De Unie van Waterschappen wijst op de spanning tussen de voor de natuur zo belangrijke KRW en de stikstofregelgeving en draagt een oplossing aan. Er wordt gepleit voor het verlenen van ontheffing van de tijdelijke stikstofuitstoot, als waterschappen kunnen aantonen dat er geen alternatieven zijn.
Ook is het volgens de Unie belangrijk dat vraag en aanbod van emissieloos materieel worden afgestemd met marktpartijen en andere opdrachtgevers, bijvoorbeeld door waar mogelijk projecten te faseren. Verder is het nodig om meer laadplekken voor zwaar materieel aan te leggen bij zonneparken of windmolens.
Hoeveel kogels heeft men laten vallen (op verschillende plaatsen) om te concluderen dat de faalkans als gevolg van een impact (25 kg bal van 22 meter hoogte lijkt me inderdaad een aardige klap geven) op een voldoende laag niveau zit?