De Kaderrichtlijn Water is ‘fit for purpose’, maar de uitvoering ervan moet worden versneld. Dat stelt de Europese Commissie na een evaluatie van twee jaar. De uitvoering wordt vertraagd door onder meer financieringsproblemen en buitensporige administratieve lasten.
Met de zogeheten fitnesscheck van de kaderrichtlijn wilde de Europese Commissie nagaan of het beleidsinstrument voldoet om de kwaliteit van ecosystemen en watervoorraden op het gewenste en afgesproken niveau te krijgen. In 2027 moeten de Europese wateren gezond zijn, maar veel landen liggen niet op schema om dat doel te bereiken.
De fitnesscontrole fungeert als een alomvattende beoordeling van de Kaderrichtlijn Water en bijbehorende voorschriften, waaronder de Richtlijn Milieukwaliteitsnormen, de Grondwaterrichtlijn en de Overstromingsrichtlijn.
De evaluatie werd uitgevoerd op basis van vijf criteria: effectiviteit, efficiëntie, samenhang, relevantie en toegevoegde waarde. De vraag was: moeten de doelen bijgesteld, de regels versoepeld en de administratieve lasten omlaag?
370.000 reacties
De Europese Commissie zette de evaluatie op met een publieksraadpleging. Dat heeft 370.000 reacties opgeleverd, schrijft de Commissie. De conclusie is dat in landen waar de kaderrichtlijn volledig is ingevoerd de chemische vervuiling van water is afgenomen en dat ook de verslechtering van de waterkwaliteit is vertraagd.
Maar de evaluatie heeft ook geleerd dat de uitvoering van de maatregelen zoals vastgesteld in de richtlijn wordt vertraagd door financieringsproblemen en buitensporige administratieve lasten. Ook helpt het niet dat overkoepelende milieudoelstellingen van de EU niet in sectorspecifiek beleid worden geïntegreerd, stelt de Commissie.
Gebrek aan kennis
In het evaluatierapport van consultatiebureau Trinomics dat met medewerking van onder meer kennisinsituut Deltares en Wageningen University is opgesteld en de basis vormt voor het oordeel van de Europese Commissie, wordt ook geconstateerd dat onderschatting van de benodigde inspanningen en een gebrek aan kennis over aquatische ecosystemen, redenen zijn voor de achterblijvende resultaten.
Ook wordt in de evaluatie vastgesteld dat er kritiek is op het one-out-all-out principe in de richtlijn en op het gebruik van vrijstellingen, aangezien bijna 50 procent van de waterlichamen onder een vrijstelling valt.
Anderzijds wordt vastgesteld dat de richtlijn de grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden en de internationale netwerken heeft versterkt. Bovendien geldt de KRW wereldwijd als model voor waterbeheer.
'Meer dan substantieel'
De inventarisatie leerde dat minder dan de helft van de meer dan 110.000 waterlichamen in de EU officieel de status ‘goed’ heeft. Het doel van de EU was dat al in 2015 minstens de helft van de wateren een in goede staat zouden verkeren. Eurocommissaris Virginijus Sinkevičius (Milieu, Oceanen en Visserij) trekt dan ook de conclusie dat de uitdagingen voor de lidstaten ‘meer dan substantieel zijn’ en uitvoering van de kaderrichtlijn versneld moet worden.
Sinkevičius ziet in de vorig week door Eurocommissaris Frans Timmermans gepresenteerde Green Deal een belangrijke stimulans voor de inspanningen om de ecosystemen en de waterkwaliteit in de EU op orde te krijgen. “Dankzij het momentum van de Europese Green Deal kunnen we een sprong voorwaarts maken.”
De Green Deal is door alle lidstaten geaccepteerd, met uitzondering van Polen. Het doel is dat Europa in 2050 klimaatneutraal is. De CO2-uitstoot moet in 2030 minimaal de helft minder zijn dan in 1990, en in 2050 zijn teruggebracht tot nul. Volgens de Commissie is er jaarlijks 260 miljard euro nodig om de Europese Unie duurzamer te maken.
MEER INFORMATIE
Final Fitness Check Evaluation
Waterbedrijven in EU willen meer aandacht voor drinkwaterbelang bij KRW
Minister houdt vast aan doelen Kaderrichtlijn Water
Hoe moet het verder met de Kaderrichtlijn Water?
Interessant artikel van Stephan Kuks over de toekomst van de waterschappen. Zelf vraag ik mij af of de waterschappen wel in staat zijn om antwoord te geven op de grote maatschappelijke vragen, die ook hij noemt. Hij zegt: "Nu wordt het tijd dat waterschappen duidelijk maken dat er vanuit water en bodem grenzen zijn, en dat de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van Nederland hierop moeten worden aangepast.” Dat lijkt op het oog een logische uitspraak, maar de grote vraag is of het huidige waterschap deze vraag wel inhoud kan geven. En niet vanwege dat het waterschap niet deskundig zou zijn, maar meer vanwege de samenstelling van het bestuur en dat het mandaat op de genoemde onderwerpen zeer beperkt is.
En natuurlijk, prachtig als Kuks vindt dat de waterschappen duidelijk stelling moeten nemen in het maatschappelijk debat over de toekomst van ons land, maar welke stelling dan? Het belang van de boeren? Het belang van de natuur? Het belang van woningbouw? Deze discussie hoort in eerste instantie thuis op het allerhoogste politieke niveau. Daar heeft men het de afgelopen decennia lelijk laten liggen, maar dat betekent niet dat nu het waterschap aan bod is. En natuurlijk voor het waterbeheer zijn de waterschappen de ogen en de oren van de samenleving. De waterschappen zijn bij uitstek degenen die van onderop knelpunten en ideeën kunnen aandragen om het beleid op provinciaal en nationaal niveau effectief vorm te geven. Maar ik moet er niet aan denken dat de waterschappen dat in die breedheid zelf zouden moeten gaan oppakken.
En om dan ook maar tegelijk tegen een heilig huis aan te schoppen, we zouden ons zelfs kunnen afvragen of waterschappen en het functioneren ervan nog wel van deze tijd is. Zeker als het gaat om ruimtelijke ordening en klimaat heeften provinciaal bestuur veel meer mandaat en dus veel meer slagkracht. Wat mij betreft zou het waterbeheer zo overgeheveld kunnen worden naar de provincie en zouden waterschappen omgevormd kunnen worden tot uitvoeringsorganisaties die het dagelijks waterbeheer doen. De RWZI’s zouden nutsbedrijf kunnen worden. Zeker zij zouden daarmee grote stappen kunnen maken in de efficiency van de waterzuivering.
Wat bedoel ik daarmee? In de afgelopen 10 tot 20 jaar zijn de RWZI ’s zich steeds meer gaan toeleggen op terugwinning van grondstoffen(fosfaat, cellulose, biogas, etc). Maar een grote doorbaak met substantieel resultaat heb ik tot nu toe niet echt gezien, misschien met uitzondering van een aantal initiatieven, zoals Waterstromen. Het succes van een goede afzet van reststromen wordt bepaald door kwantiteit en kwaliteit.
Eind vorige eeuw werd in de autobranche de organisatie Autorecycling Nederland opgericht. Ik was daarbij betrokken. Doel was om een hoger hergebruik te realiseren bij demontage van auto’s. Voor het ophalen een paar rubber strips per bedrijf was namelijk nooit veel belangstelling vanwege de geringe baten. Maar als je als verwerkingsbedrijf bij alle autodemontagebedrijven rubber kan ophalen, wordt het ineens interessant. Ook voor het autodemontage bedrijf, sommig restafval kreeg ineens een positieve geldwaarde.
Dat kan ook zomaar voor de RWZI’s gelden. Als ze met z’n allen gaan samenwerken en op landelijk niveau collectief contracten gaan afsluiten met afnemers dan kan dat voor beide partijen interessant worden. Bijvoorbeeld voor struviet. Zeker nu de totale gevolgen van kunstmest steeds meer onder het vergrootglas komen, zou struviet een geweldige vervanger kunnen zijn.
En een centrale organisatie, zoals ARN bij de autosector heeft nog meer voordelen. Je kunt een veel directere samenwerking met partijen als Wetsus en KWR tot stand brengen, waarbij uit een deel van de opbrengsten van de restproducten onderzoek gefinancierd kan worden om nog effectiever en efficiënter te worden met de terugwinning. Je zou dan ook kunnen kijken in hoeverre je samenwerkingen zou kunnen aangaan met bedrijven, die nu hun afvalwater moeten voorzuiveren. Bij Waterstromen werd zo’n samenwerking al tot stand gebracht met een voedselproducent en een leerlooier.
En als het echt succesvol zou worden, zou het zelfs kunnen leiden tot lagere belastingen(verontreinigingsheffing). Wat mij betreft is er wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het zuiveren van communaal afvalwater altijd een publieke aangelegenheid blijft.
Wil Borm
Adviesgroep Borm & Huijgens - integraal waterbeheer
Redactie: dank, is gecorrigeerd.