De voortgang van de dijkversterking blijft achter bij het gemiddeld benodigde tempo. Dat constateert de Inspectie Leefmilieu en Transport (ILT) in een beoordeling. In 2050 moeten alle primaire keringen in Nederland aan nieuwe wettelijke normen voldoen, terwijl dat nu nog maar voor slechts 38 procent van de ‘normtrajecten’ het geval is.
Tot 2050 is er nog bijna 2000 kilometer te gaan, waarvan voor 26 procent verbetering ‘urgent’ is, zo blijkt uit de beoordeling.
Wil Nederland in 2050 de dijken op orde hebben, dan moet er per jaar gemiddeld 60 kilometer versterkt worden. Met gemiddeld 37 kilometer blijft de realisatie nu "ver achter" bij dit gemiddelde, aldus de inspectie.
De goede voornemens voor de komende jaren zullen volgens de ILT onvoldoende soelaas bieden. "Ook de planning van de versterking tot en met 2031 blijft achter, ondanks het hogere tempo van gemiddeld 52 kilometer per jaar."
Extra geld
De waterschappen maakten onlangs bekend dat zij de komende jaren 1,25 miljard euro extra willen uittrekken voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) dat de dijken veiliger moet maken. Als voorwaarde stellen zij dat het kabinet dit bedrag verdubbelt.
Het extra geld is nodig omdat de gemiddelde kosten zijn verdubbeld en omdat er 500 kilometer meer moet worden aangepakt dan eerder was ingeschat. Dat brengt het totaal op 2000 kilometer aan rivier- en zeedijken, waarvoor 24 miljard nodig is.
Op Prinsjesdag meldde het nieuwe kabinet dat het nieuwe afspraken wil maken "over hoe de versterking van de dijken tijdig en voortvarend kan worden aangepakt".
Nieuwe normen
Primaire waterkeringen zijn de dijken en duinen die het land beschermen tegen overstromingen vanuit zee, grote rivieren en meren. De totale lengte aan primaire waterkeringen bedraagt ongeveer 3500 kilometer, opgesplitst in 237 normtrajecten.
Die moeten in 2050 voldoen aan de nieuwe, strengere waterveiligheidsnormen die sinds 2017 van kracht zijn. Daarbij wordt bijvoorbeeld ook rekening gehouden met de effecten van klimaatverandering en de gevolgen van overstromingen.
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.