De aanleg van hoogwatergeulen en dijkverleggingen zijn effectiever dan het aanwijzen van binnendijkse retentiegebieden voor extreem hoogwater. Dat stelt onderzoeksinstituut Deltares in een rapport voor Ruimte voor de Rivier 2.0.
Niettemin pleit Deltares voor het handhaven van aangewezen retentiegebieden in het stroomgebied van de Rijn en Maas. Het gaat om de Rijnstrangen en langs de Maas om een gebied bij Wijchen, de Kraaijenbergse plassen-west en Keent.
Met name in de Maasvallei is het volgens Deltares wenselijk om tot meer binnendijkse ruimtelijke reserveringen te komen voor voldoende bergingscapaciteit bij afvoerpieken in de Rijn van 18.000 kubieke meter per seconde.
In het stroomgebied van de Rijn en Maas zijn rond 2010 binnendijkse ruimtelijke reserveringen vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn ze opgenomen in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving (Bkl).
Zes plekken
Ze heten inmiddels dan ook Bkl-reserveringen. Het gaat om zes plekken langs de Waal en IJssel en om tien plekken langs de Maas, waar kapitaalintensieve investeringen niet worden toegestaan door Rijkswaterstaat.
Met het oog op Ruimte voor de Rivier 2.0 heeft Deltares een beoordeling gemaakt in hoeverre deze ruimtelijke reserveringen overeind moeten blijven. De aanbeveling van Deltares is om alle bestaande Bkl-reserveringen te behouden in het licht van de klimaatverandering.
“Extra afvoercapaciteit kan nodig zijn vanwege het effect van dijkversterking in Duitsland, een andere afvoerverdeling of onzekerheid over het gedrag van de rivier tijdens een extreem hoogwater, dat we nog nooit hebben meegemaakt. Dit zijn extra redenen om bestaande ruimtelijke reserveringen te behouden en mogelijk om additionele reserveringen vast te leggen”, stelt Deltares.
Het gaat onder meer om een plek voor een hoogwatergeul langs de IJssel bij Deventer, een hoogwatergeul Varik-Heesselt, dijkverlegging Brakel en langs de Maas de dijkverleggingen Moordhuizen, Kraaijenbergse Plassen, Alem, Hedel en Bokhoven.
Hoogwatergeul Zutphen
Deltares stelt voor om langs de IJssel extra ruimte te reserveren bij Zutphen. Net als Deventer vormt de stad Zutphen een flessenhals bij extreem hoogwater.
“De beschikbare ruimte voor rivierverruiming lijkt hier nu onvoldoende, temeer als rekening wordt gehouden met een verdere toename van de hoogwaterafvoer door maatregelen in Duitsland of door voortgaande klimaatverandering. Aanbevolen wordt in het programma Ruimte voor de Rivier 2.0 opnieuw naar rivierverruiming bij Zutphen te kijken”, aldus Deltares in het advies aan minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat.
Nieuwe bypasses
De binnendijkse plekken die zijn aangewezen als retentiegebieden – waaronder Rijnstrangen, Wijchen en Kraaijenbergse plassen – zouden bij voorkeur aan het riviersysteem moeten worden toegevoegd, vindt Deltares. Liefst als een bypass of hoogwatergeul. Dat voorkomt dat gebieden ruimtelijk op slot worden gezet.
“Waar bij dijkverleggingen en bypasses/ hoogwatergeulen effectief zijn voor alle dijktrajecten ongeacht de norm, moet bij retentie een bewuste keuze worden gemaakt over hun precieze werkingsgebied. Hoogwatergeulen hebben bovendien als bijkomend voordeel dat ze hydraulische knelpunten (flessenhalzen) oplossen, zodat ze ook de kans op het ontstaan van erosiekuilen tijdens hoogwater verkleinen. Retentiegebieden leiden niet tot verruiming (oplossen) van de flessenhalzen, maar zorgen er alleen voor dat de afvoer die door de flessenhalzen moet iets lager wordt. Daarom wordt aanbevolen te onderzoeken of gebieden die nu gereserveerd zijn met het oog op retentie niet ook – of zelfs beter – als dijkverlegging of bypass (groene rivier/ hoogwatergeul) kunnen worden ingezet”, concludeert Deltares.
De vraag is of dat dan komt door alleen de waterkwaliteit of dat het komt omdat we, bijvoorbeeld, gewoon gruwelijk dicht bevolkt zijn en ik al heel wat weilanden en dergelijke omgezet heb zien worden in woningen.
Mijn idee is overigens niet om te infiltreren in bestaande vennen - dat zou inderdaad de ecologie van die vennen veranderen – maar in aangelegde plassen (met een oppervlak minder dan 0,1 procent van de Veluwe). Die vallen droog, enkele dagen nadat infiltratie stopt. Infiltratieplassen hebben landschappelijk gezien wellicht wat waarde (als je saai naaldbos daarvoor kapt), aangaande natuur is die inderdaad beperkt.
Zeg 10 jaar geleden al waarschuwde ik dat we in 2027 in Nederland nooit de KRW doelen gaan halen. Ik betreur het ten zeerste dat ik gelijk ga krijgen. Ik voorspel nu dat we in 2030 met de mond vol tanden staan als Brussel ons vraagt wat onze plannen/maatregelen zijn om de Veluwe natuur en biodiversiteit te herstellen. Zonder fors ingrijpen in de waterbalans van het Veluwemassief gaan we verdroging echt niet bestrijden en zullen beken en sprengen niet structureel meer water voeren. Dat geef ik je op een briefje.