Het is belangrijk om in grote investeringsagenda’s nu al te zorgen voor voldoende ruimte voor de versnelde zeespiegelstijging in de toekomst. Dat raadt het kennisinstituut Deltares aan in een verkennende studie. Voor de lange termijn komen oplossingen als grote drijvende steden, nieuwe eilanden voor de kust en een enorme Noordzeedam in aanmerking.

Deltares heeft in het onderzoek gekeken naar mogelijke maatregelen voor de aanpassing aan de zeespiegelstijging, met de focus op waterveiligheid. Hoewel het nog onzeker is hoe hoog en snel de zeespiegel gaat stijgen, is in alle klimaatscenario’s er een kans dat 1 meter in de komende 130 jaar wordt bereikt. Zelfs 2 tot 3 meter rond 2100 valt niet uit te sluiten.

Waarschijnlijk zijn pas na 2050 ingrijpende maatregelen nodig in verband met de versnelde zeespiegelstijging, omdat de overstromingskansen toenemen. Volgens de onderzoekers is het van cruciaal belang om hierop te anticiperen en vooruit te werken. Anders worden investeringen gedaan waarvan de samenleving later spijt gaat krijgen en is er straks onvoldoende tijd om maatregelen te nemen.

Meenemen in grote investeringsagenda’s
Daarom wordt aanbevolen om nu al rekening te houden met de maatregelen voor de toekomstige zeespiegelstijging. Dat kan in de grote investeringsagenda’s voor onder andere woningbouw, landbouw en energie, die op stapel staan. Door hierin te zorgen voor voldoende ruimte voor aanpassing aan de zeespiegelstijging zullen er in de toekomst minder schade en slachtoffers zijn, aldus de onderzoekers. Ook vallen de kosten voor aanpassingen dan lager uit.

Deltares heeft het onderzoek verricht in het kader van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. Hiervan zijn de deltacommissaris en de minister van Infrastructuur en Waterstaat opdrachtgevers.

Vier oplossingsrichtingen voor lange termijn
In de studie worden 22 fysieke maatregelen gepresenteerd om de waterveiligheid te waarborgen. Zij vormen bouwstenen voor adaptatie aan de zeespiegelstijging (zie infographic). Op basis hiervan noemen de onderzoekers vier oplossingsrichtingen voor de lange termijn, inclusief bijbehorende adaptatiepaden. De inrichting van het rivierengebied speelt daarbij steeds een centrale rol.

Beschermen-open: Bescherming van de kust tegen overstromingen en erosie met harde of zachte maatregelen, zoals keringen, zandsuppletie of wetlands. De rivieren staan nog steeds in open verbinding met de zee. De Nieuwe Waterweg blijft afsluitbaar open. De Maeslantkering zal vanwege de zeespiegelstijging vaker moeten sluiten en moet daarom worden aangepast of vervangen. Een andere optie is het verhogen van het sluitpeil. Door de combinatie van zeespiegelstijging en hogere piekafvoeren moeten dijken worden verhoogd of op een overslagbestendige manier worden verbreed, samen met aangepast bouwen.

Beschermen-gesloten: Bescherming van de kust tegen overstromingen en erosie met harde of zachte maatregelen, waarbij wel de rivierarmen met dammen worden afgesloten. De Maeslantkering wordt vervangen door een dam met sluizencomplex, waarachter zich een binnenmeer vormt. Bij hoge rivierafvoeren is een combinatie van spuien, pompen en bergen nodig. Hiervoor zijn drie hoofdvarianten: een pomp-spuisysteem bij de Nieuwe Waterweg en/of Haringvliet, een grotere afvoer via de IJssel naar het IJsselmeer en het omleiden van de Waal en Maas via de zuidwestelijke delta met behulp van een afsluitbare open kering en een pomp-spui systeem of via een open systeem. Het pompsysteem zou dan, uitgaande van de huidige pompen, ongeveer 6 tot 10 kilometer breed moeten zijn.

Meebewegen: Hierin staan ‘leven met het water’ en ‘water als sturend principe’ centraal. Er wordt een grotere kans op overstromen geaccepteerd. De gevolgen kunnen worden beperkt door aangepast bouwen, vermijden van bouwen in risicogebieden en verplaatsen van activiteiten naar hoger gelegen delen van het land. Bij vergaande zeespiegelstijging zijn er twee hoofdvarianten: het verplaatsen van veel activiteiten naar hoog Nederland en de aanleg van grote drijvende steden en megaterpen.

Zeewaarts: Er valt te denken aan een bredere kuststrook of nieuwe eilanden die met elkaar verbonden zijn. Door de aanleg van eilanden ontstaat er meer ruimte voor woningbouw en economische activiteiten en ook voor het tijdelijk bergen van hoge rivierafvoeren. De gevolgen voor onder meer de natuur zijn echter ingrijpend. Een extreme vorm van zeewaarts aanpassen is een Noordzeedam die zowel tussen Noorwegen en Schotland als door het Kanaal loopt.

Adaptatiewiel met loep Mogelijke bouwstenen voor adaptatie aan zeespiegelstijging en de mate waarin deze bouwstenen passen bij de oplossingsrichtingen Zeewaarts (geel), Beschermen gesloten/open (groen) en Meebewegen (blauw; geheel gekleurd vlak = zeer goed, half gekleurd vlak = deels, licht gekleurd vlak = beperkt of niet). Het gaat om fysieke maatregelen voor het beperken van de gevolgen van hoogwaters. I Bron: studie Deltares


LEES OOK:
H2O Actueel: Vijf provocatieve strategieën voor toekomst Nederlandse delta

Voor het reageren op onze artikelen hebben we enkele richtlijnen. Klik hier om deze te bekijken.

Het kan soms even duren voor je reactie online komt. We controleren ze namelijk eerst even.

Typ uw reactie hier...
Cancel
You are a guest ( Sign Up ? )
or post as a guest
Loading comment... The comment will be refreshed after 00:00.

Interessant artikel? Laat uw reactie achter.

(advertentie)

Laatste reacties op onze artikelen

Bij de discussie over natuurlijke systemen komt altijd de opmerking over benodigde ruimte naar voren. Hoeveel is dat?
In het genoemde Stowa rapport wordt een onderscheid gemaakt naar:
Op basis van de nadere uitwerking kunnen technologen en beleidsmedewerkers van waterschappen een gefundeerde keuze maken voor een natuurlijk systeem, afhankelijk van de specifieke situatie op een RWZI en de gekozen opties:
A. Toepassing van een enkel systeem als ‘stand alone’ techniek als uitbreiding van de RWZI, voor upgrading van het effluent (afloop nabezinktank).
B. Als inpassing in een integraal natuurlijk systeem wat naast effluentbehandeling ook recht doet aan de omgeving en waarbij functies zoals het creëren van natuurlijk, levend water, effluentbuffering, recreatie en natuur gecombineerd worden.
De Waterharmonica's nemen de meeste ruimte in, zeker omdat voor een goede verwijdering van medicijnen laag tot zeer lage belaste Waterharmonica's nodig zijn (zie ook Stowa 2013-07). Dus een hydraulische belasting van zeker niet meer dan 0,05 m/dag. Ofwel een ruimte beslag van 2,5 tot 3,75 m2 per inwoner.
Het totale debiet aan gezuiverd afvalwater in Nederland is ca. 2.000.000 m3 per jaar (CBS, data 2020). Dit zou dan neerkomen op een totaal netto ruimte beslag van 4.000 ha in heel Nederland. Zeg 5.000 tot maximaal 10.000 ha. Dit lijkt veel, maar het is wel met gestapelde belangen en mogelijkheden. Stel 25 cm waterberging: 10.000.000 waterberging, stel dat een kwart van de Waterharmonica's als KRW-waardig wordt beschouwd (is best wel reëel): 500 tot 1.000 ha.... En dan nog recreatie, natuur, CO2-vastlegging, stikstofrechten? Vrienden maken, bufferzones rond de rwzi's. Een voorbeeld van een zoektocht, uitgevoerd door het Wetterskip Fryslân: http://www.waterharmonica.nl/reports/LW289-47_005-rapd02-waterharmonica.pdf. Op weg naar 2027?
Ruud Kampf
Rekel/water
Ik ben niet helemaal thuis in de bestuursvorm van een Waterschappen, maar wat staat er nu precies in dit bericht?
Dus bij hoogheemraadschap Delfland kies je een partij. Vervolgens hebben een paar partijen meer zetels dan andere. Daarna wordt er een Bestuursakkoord getekend door alle partijen, waar ook de minder grote (verliezende) partijen zeggenschap in hebben? Er staat ook: "De gezamenlijk gekozen hoogheemraden vertegenwoordigen in het dagelijks bestuur alle fracties". Wat betekent het dan om een fractie te vertegenwoordigen in de praktijk?
In het geval van hoogheemraadschap Delfland is stemmen op een partij dus niet super zinvol, omdat daarna toch met alle andere partijen wordt samengewerkt om tot een Bestuursakkoord te komen. Grote partijen hebben dan niet meer te bepalen dan kleine partijen?
Ieder waterschap zou zoiets voor de eigen provincie, verzorgingsgebied moeten hebben.
Kunnen jullie aub even beter op spelling checken; al jullie artikelen staan vol fouten.
@Willem VroomNatuurlijk hoort de landbouwsector niet mee te betalen aan deze denkfout van Rijkswaterstaat. Dit had men met het maken van de plannen kunnen weten. De kostenpost en eventuele gevolgschade dient geheel voor rekening van het scheepvaartverkeer gebracht te worden.

Zelf reageren? Dat kan onder alle artikelen met een Mijn H2O/KNW account.

Aanmelden voor H2O Nieuws
Ontvang twee keer per week het laatste waternieuws in je mailbox!