De bodemtemperatuur nam de afgelopen veertig jaar met anderhalve graad toe en zou dat in de komende dertig jaar nog eens kunnen doen. Tot die conclusie komen wetenschappers van Wageningen University & Research na onderzoek naar de temperatuur van de Nederlandse bodem.
“Bij de ontwikkeling van modellen wordt er nog vaak uitgegaan van een stabiele bodemtemperatuur”, zegt Guido Bakema, onderzoeker bij de WUR. “Met het vorig jaar verschenen onderzoek naar de temperatuurstijging in het verleden en het gepubliceerde onderzoek naar de toekomstige ontwikkelingen, willen we laten zien dat de temperatuur niet stabiel is, maar stijgt.”
Dat is volgens Bakema van groot belang omdat de temperatuur van de bodem van grote invloed is op bodemfysiologische processen als veenoxidatie en mineralisatie. “De opwarming van de bodem hoeft niet in alle gevallen een probleem te zijn, maar het is wel een gegeven waarmee rekening gehouden zou moeten worden bij beslissingen over de inrichting van het landschap.”
Het beheer van de natuur noemt Bakema een sleutelfactor bij de beïnvloeding van de bodemtemperatuur. “Bij een open inrichting met korte vegetatie heeft de luchttemperatuur veel meer invloed, dan stijgt de bodemtemperatuur en ontstaat mogelijk een zelfversterkend effect van steeds heter worden bodems. Bij dichte vegetatie gebeurt dat niet en blijft de opwarming van de bodems beperkt. Ook belangrijk is de afwisseling in het landschap. Als er zowel zonnige als schaduwrijke plekken zijn, dan is de weerbaarheid veel groter.”
De temperatuur van de bodem kan ook voor agrariërs van belang zijn, bijvoorbeeld voor de groei van de gewassen. In het afgelopen onderzoeksproject is hier niet specifiek naar gekeken. Bakema pleit daarom voor meer onderzoek. “Het is van belang om de gevolgen van klimaatverandering in het algemeen en bodemtemperatuur in het bijzonder op de landbouw te leren begrijpen. Een ander interessant vervolg onderzoek richt zich op de stroming van het grondwater met behulp van de vele beschikbare data over de grondwatertemperatuur.”