Het PHA2USE-project laat zien dat het produceren van biologische plasticvervanger uit slib veelbelovend is voor waterschappen. Het natuurlijke bioploymeer geeft ‘nog meer waarde’ aan slib, dat nu in toenemende mate in biogas wordt omgezet. “Dit project past perfect bij onze ambitie om in 2035 klimaatneutraal en in 2050 volledig circulair te zijn”, zegt Bas Peeters, voorzitter van de PHA2USE-stuurgroep en bestuurslid van Waterschap De Dommel.
Het PHA2USE-project is afgerond. Het initiatief is gericht op de productie van natuurlijke afbreekbare plasticvervanger uit organische reststromen zoals zuiveringsslib. Gebleken is dat het natuurlijke alternatief voor plastic op grote schaal uit zuiveringsslib kan worden gemaakt, stellen de initiatiefnemers STOWA, HVC, Paques Biomaterials en de waterschappen Brabantse Delta, De Dommel, Hollandse Delta, Scheldestromen en Wetterskip Fryslân.
Het project werd gisteren afgesloten op een slotevenement in Emmen, waar technologiebedrijf Paques Biomaterials een pilotinstallatie bouwt voor de productie van Caleyda, het product dat is voortgekomen uit het PHA2USE-project.
Volgens projectvoorzitter Peeters bieden de uitkomsten van het initiatief perspectief voor de waterschappen. “We moeten de basis die we met dit project hebben gelegd omzetten in een concrete investering. Een nieuwe installatie kan een voorbeeld zijn voor alle waterschappen.”
De afgelopen 2 jaar is in een testinstallatie bij afval- en energiebedrijf HVC in Dordrecht geëxperimenteerd met de productie van het biopolymeer PHA uit vetzuurrijke reststromen. Het proces werkt zo: bacteriën eten de vetzuren op en zetten deze als energiereserve om in een materiaal dat plastic kan vervangen. Dit materiaal wordt uit de PHA-rijke stroom gehaald en schoongemaakt. Wat overblijft is een poeder. Dit poeder kan gebruikt worden als een natuurlijk alternatief voor plastic in verschillende producten.
In de proefopstelling bij HVC werd het materiaal in zodanige hoeveelheden geproduceerd, dat bedrijven het konden testen als alternatief voor plastic (bijvoorbeeld kweekpotjes voor planten, zelfhelend beton). Op die manier konden potentiële afnemers bepalen of ze de natuurlijke plasticvervanger kunnen toepassen in hun producten.
Paques Biomaterials ziet kansen en gaat de biologische plasticvervanger onder de naam Caleyda produceren. In Emmen bouwt het bedrijf een pilotinstallatie, met vergevorderde plannen voor een grotere fabriek op een nabijgelegen locatie. De definitieve beslissing over deze investering wil Paques Biomaterials volgend jaar nemen. Als alles volgens plan verloopt, kan de fabriek in 2027 operationeel zijn. Onlangs sloot Paques Biomaterials ook een samenwerking met kartonproducent ESKA in Hoogezand, waarbij het proceswater van de fabriek wordt gebruikt om Caleyda te maken.
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.