Het drinkwater in West-Vlaanderen bevat volgens Europese normen te hoge concentraties van 1,2,4-triazool, een reststof die ontstaat bij het gebruik van pesticiden. Om dit probleem het hoofd te bieden, heeft minister Jo Brouns tijdelijk de wettelijke norm voor deze stof verhoogd. Een beslissing die stevige kritiek uitlokt.
Aan het einde van 2023 wezen metingen in waterbronnen, zoals De Blankaart en Zillebeke, op concentraties die de Europese grenswaarde van 0,1 microgram per liter ruim overschrijden. De Watergroep, verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening van 760.000 inwoners in Zuid-West-Vlaanderen, houdt de concentraties nauwlettend in de gaten en streeft ernaar de waarden zo laag mogelijk te houden. Om de situatie te beheersen, verhoogde minister Brouns de toegestane limiet tot 1 microgram per liter, met goedkeuring van het Departement Zorg voor Volksgezondheid.
Volgens Kathleen De Schepper, woordvoerder van De Watergroep, is er geen gezondheidsrisico. "Vorig jaar zijn er gezondheidskundige voorzorgswaarden bepaald voor 1,2,4-triazool door VITO op 4,5 microgram per liter drinkwater en door het Departement Zorg zelfs op 138 microgram per liter. In de praktijk ligt de hoogste waarde tot nu toe onder de halve microgram. Er is dus geen risico voor onze gezondheid", zegt De Schepper.
Een kaart van De Watergroep toont de getroffen gebieden. "Het grootste deel van de regio wordt deels getroffen, wat betekent dat het water afkomstig is uit verschillende bronnen, zogenaamd mengwater. Hierdoor liggen de waarden op veel plaatsen aanzienlijk onder de nieuwe norm van 1 microgram", zegt De Schepper.
Monitoring
De stof 1,2,4-triazool wordt gebruikt in bestrijdingsmiddelen tegen gewasschimmels. Het kan irritaties veroorzaken en de resistentie van schimmels verhogen, wat risico's inhoudt voor de volksgezondheid. Om dit tegen te gaan, zijn er volgens De Schepper al stevige maatregelen genomen. "We hebben een uitgebreide monitoring opgestart, zowel in het water dat wij innemen voor de drinkwaterproductie als in het eindproduct. Indien de kwaliteit van het water onvoldoende is, vermijden wij waar mogelijk het gebruik van dat water voor drinkwaterproductie."
Daarnaast benadrukt De Schepper dat De Watergroep zich richt op het verlagen van de concentraties. "We werken in twee richtingen. Enerzijds onderzoeken we hoe we de stof met onze huidige zuiveringstechnologieën uit het water kunnen halen, al merken we dat dit niet altijd voldoende is. Anderzijds zetten we in op bronbescherming, in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij en beleidsmakers. Aanpak bij de bron is altijd het meest effectief."
Toch blijven critici, zoals Bond Beter Leefmilieu, van mening dat de maatregelen niet volstaan. Het kabinet van minister Brouns wijst er echter op dat de norm al strenger is dan die van enkele internationale instanties. Intussen moet De Watergroep binnen drie maanden een geactualiseerd actieplan indienen en aanvullende preventieve maatregelen voorstellen.
We willen een techniek ontwikkelen om de bodem omhoog te laten groeien met 1m p/jaar. We hadden al zitten denken aan dit systeem, maar ik zou graag eens willen praten over jullie ervaring of samenwerking .
Als we verdroging aanpakken (let op: Nederland heeft daartoe een verplichting) kán inderdaad grondwateroverlast de kop opsteken. Je spreekt over ‘totale onbeheersbaarheid van de grondwaterkwantiteit’. Dat snap ik niet. De infiltraties zijn juist uitermate gecontroleerd, ook kwantitatief. Overlast en droogte op de flanken ontstaan zeer snel door overvloedige regen of juist het gebrek daaraan. Overlast door infiltraties in de hoge delen – als het al optreedt - ontstaat echter niet ‘over night’, dat duurt jaren. Als - en voor zover - infiltraties de oorzaak zijn, dreigende overlast kunnen we perfect monitoren en heel effectief bestrijden door het sturen van de infiltraties of door zeer lokaal grondwater te onttrekken. Dat maakt ook nog eens prima bronnen beschikbaar. Het waterbedrijf zou water moeten winnen waar overlast dreigt, bij voorkeur niet daar waar verdroging het gevolg is.