Zeer licht met PFAS verontreinigde bagger wordt tegenwoordig ook afgevoerd naar de speciale stortplaatsen van Rijkswaterstaat voor zwaar vervuilde bagger. Hierdoor raken deze depots sneller vol dan werd verwacht bij de aanleg rond de eeuwwisseling.
Dit blijkt uit berichtgeving in dagblad Trouw. De capaciteit van de baggerdepots zou voor minstens 50 jaar voldoende moeten zijn. Dat wordt echter niet gehaald. Rijkswaterstaat gaat ervanuit dat het vanaf nu nog 20 jaar duurt voordat ze vol zijn, terwijl de waterbouwsector zelfs aan tien tot vijftien jaar denkt.
Hierbij komt dat uitbreiding van de capaciteit niet op stel of sprong is gerealiseerd. De aanleg van een nieuwe stortplaats kan al vlug tien jaar gaan duren.
Aangescherpte normen voor PFAS-verontreiniging
Het probleem wordt vooral veroorzaakt door de zeer strenge normen voor de vervuiling met per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS), die sinds 2019 in Nederland gelden. Daardoor wordt nu ook bagger die zeer licht met PFAS is verontreinigd (bij meer dan 0,8 microgram PFAS per kilo), afgevoerd naar Rijkswaterstaat-depots.
Een andere reden is de aanvoer van PFAS-stoffen via de rivieren, onder andere vanwege PFAS-lozingen in de Rijn door de industrie in Duitsland. De Tweede Kamer nam gisteren een motie aan waarin minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat wordt opgedragen om in gesprek met de Duitse regering te gaan over het verminderen van deze lozingen.
Naar drie depots afgevoerd
Het gaat volgens het Trouw-artikel om een aanzienlijke hoeveelheid bagger waar weinig PFAS in zit: 240.000 kubieke meter in 2023. Dat is zo’n 14 procent van de 1,7 miljoen kubieke meter bagger die afgelopen jaar is afgevoerd.
Bagger die zeer licht met PFAS is verontreinigd, gaat naar drie stortplaatsen: De Slufter (op de kop van de Maasvlakte), IJsseloog (in het Ketelmeer) en het baggerspeciedepot Hollandsch Diep. Verder is er nog de Put Cromstrijen (ook Hollandsch Diep). Dit depot mag echter niet voor met PFAS vervuilde bagger worden gebruikt, omdat een ringdijk ontbreekt.
Pieter de Boer, baggerexpert van Rijkswaterstaat, wijst er in Trouw op dat PFAS overal in het Nederlandse riviersysteem zitten. “We moeten nu gaan nadenken over wat ons te doen staat als de depots zijn gevuld. Stoppen met baggeren is geen optie.”
LEES ook binnenkort in H2O magazine: De weerbarstige praktijk van 5 jaar PFAS-regels in de waterbouw
Eerlijker voor de boeren en de maatschappij.
Het pleidooi voor meer overleg in het kader van grensoverschrijdend waterbeheer met Duitsland en België, maar ook met Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland, is wel steekhoudend. Het stroomgebied van de Rijn beslaat naast Nederland immers Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Stroomgebied van de Maas beslaat naast Nederland ook Frankrijk, Luxemburg, België en Duitsland. Voor zover ik weet zijn er in waterschapverband slechts een aantal pilots hier momenteel concreet mee bezig o.a. via het ontwerpen en operationaliseren van grensoverschrijdend waterbeheer rondom de Overijsselse Vecht en ook voor delen van het Roer stroomgebied dat aansluit op de Maas. Ruimte voor de rivieren in Nederland gaat maar beperkte impact hebben als niet eenzelfde inhaalslag gaat plaatsvinden in de bovenstrooms genoemde landen.
Acht kennisinstituten uit Nederland, België, Duitsland en Luxemburg gaan daarom onder coördinatie van Deltares onderzoek doen naar beter beheer van grensoverschrijdende regionale stroomgebieden. De watersnood in juli 2021 heeft geleerd dat autoriteiten hier geen goed overzicht over hebben en dat kennis over de overstromings- en droogterisico’s langs de kleinere grensoverschrijdende zijrivieren van de Maas en Rijn nog heel versnipperd is.
Het artikel stelt terecht dat voor grensoverschrijdend waterbeheer nog te weinig urgentie is.